Column: Jac Buchholz | Beeld: Peter Janssen
Het ging niet alleen mis op de Amsterdamse Dam afgelopen maandag. Niet alleen mis in die Brabantse kroeg waar ze dachten armen van anderhalve meter te hebben. Het ging ook mis in de Venlose binnenstad op Tweede Pinksterdag. Een blik uit mijn raam was voldoende. Niet overal, maar toch…
Je zult je maar als horeca-ondernemer dagenlang druk hebben gemaakt over die anderhalve meter. Passen en meten en nog eens passen en meten. Staan de tafeltjes op voldoende afstand? De stoelen? Maken we viertjes of tweetjes? Kunnen we uitbreiden en op welke manier? En dan is het Tweede Pinksterdag en schuift een stel onverlaten je goede bedoelingen en tafels en stoelen op een hoop omdat ze gezellig samen willen zitten. Klitten ze bij elkaar omdat er ‘toch niets meer aan de hand is’. Want sinds de Nederlandse regering het volk een vinger heeft gegeven, heeft een deel van dat volk niet alleen de hand maar een hele arm genomen.
Ja, er zijn ook mensen die zich welbewust zijn van het feit dat er nog altijd een virus onzichtbaar heerst. Zoals dat meisje op het journaal, mede-organisator van het Dam-protest. Die het wel bijzonder vond dat de demonstranten de demonstratie belangrijker vonden dan hun gezondheid. Ze oogde intelligent, maar sprak domme woorden. Ze deed namelijk net alsof je met het virus een exclusieve vriendschapsband opbouwt. De waarheid is echter anders. Covid-19 is een allemansvriend. Dus die papt, zodra je weer naar huis gaat nadat de demonstratie achter de rug is, met jan en alleman uit je omgeving aan. Beetje egoïstisch dus.
Maar goed, laten we even voor de goede orde aannemen dat Covid-19 in de buitenlucht niet zo’n bedreiging vormt – heeft iets met aerosolen te maken, las ik. Dat je in de buitenlucht het virus amper kunt overdragen. Waarom dan zo moeilijk doen over die demonstraties? Of, dichter bij huis, dat gepas en gemeet op de terrassen? Gewoon weer terug naar zoals het was, buiten althans.
Zo verder filosoferend kom je dan al snel tot de conclusie dat buitenevenementen eigenlijk geen probleem meer hoeven te zijn. Zeker als ze kleinschalig zijn en er een paar maatregelen worden genomen. Ik zie het al helemaal voor me: in augustus toch een Zomerparkfeest. Maar dan back to basic. Geen tenten, geen grote podia, maar enkel kleinere. Misschien de kiosk weer terug. Geen mega-acts, maar beginnende bands, bands uit de regio. Muzikanten en andere performers die staan te popelen om weer op te treden, de podia op te stappen.
Podia die er al staan omdat een week eerder een ietwat aangepaste versie van Feel the Fifties heeft plaatsgevonden. En een week daarvoor was er al Lekker Venlo. SPIJS hoeft niet verder naar alternatieven te zoeken. Moet toch te doen zijn. Van het Nolensplein maken we ’s avonds een openluchtbioscoop. En ergens in de stad zal ongetwijfeld ruimte zijn voor een alternatieve programmering van De Maaspoort, Grenswerk en De Garage. De Koel bijvoorbeeld, waar een deel van de tribunes is overdekt. Waar ook weer voor publiek gevoetbald kan worden. Al is het maar met om en om een leeg stoeltje.
Toch een zomer vol evenementen, zou je denken, omdat Covid-19 in de buitenlucht amper actief is, zoals wordt gesteld. Maar wacht even, er wordt ook gesteld dat het virus bij warmer weer inactief is. Dat de tweede golf, als die komt, pas in het najaar verwacht mag worden. Dat we om die reden nog altijd de anderhalve-meter-regel hanteren. Want ook al doen we wel alsof, die regel geldt nog overal.
Dus laat ik het alternatieve ZPF, mocht het er komen, toch maar schieten.