Column: Jac Buchholz | Beeld: Peter Janssen
Van de week werden er herinneringen opgehaald. Het ging onder meer over de vastelaovend van vroeger. We gingen terug naar de jaren zeventig. Ik vertelde hoe de mensen uit onze buurt – die van ’t Gulde Schinkegilde – dan vaak bijeen kwamen bij ’t Schinkemenke, het café van Heinz Duisters, toen nog gelegen op de hoek van de Grote Beekstraat en Kwartelenmarkt. Terwijl de ouders binnen hun biertje dronken, ravotten wij op straat – Schön ist die Jugendzeit. Later vonden die bijeenkomsten ook plaats – meestal voorafgaand aan de Boerebroelof – bij restaurant De Knevel aan de Jodenstraat en de Capri Bar aan de Steenstraat. Op maandag kregen we geld om bij Langen-Driessen of Geerlings ‘knapertjes’ te halen, op dinsdag werd ons gevraagd naar groenteboer Pierre Schreurs aan de Parade te wandelen om wat stronken ‘boeremoos’ voor in de frakjas te halen.
Het waren niet de enige herinneringen die werden opgehaald. In een ander gesprek ging het over de ‘Slag bij de Palermo bar’ ooit verteld door een van mijn ooms die daar vrolijk aan had meegedaan. Zo doken we op allerlei manieren in onze persoonlijke geschiedenis, de geschiedenis van dichtbij. Omdat we nu eenmaal steeds meer geschiedenis krijgen – het heden duurt maar een fractie, de toekomst is ongewis.
Met geschiedenis is iets aan de hand. Op scholen wordt het vak bijna niet meer gegeven; het merendeel van de jeugd vindt het niet interessant. Vreemd, denk ik dan. Ik herinner me – daar gaan we weer – hoe ik op de lagere school ( De Martinusschool) gefascineerd raakte door geschiedenis. Volgens mij, maar dat weet ik niet meer zeker, door boekjes met een rood-wit-blauwe kaft die ook naar die kleuren waren genoemd. Er stonden verhalen in uit onze vaderlandse historie, boeiende en spannende verhalen.
Daar zit ‘m volgens mij de crux. In mijn jeugd was geschiedenis ook vaak jaartallen oplepelen. Je weet wel, Bonifatius die bij Dokkum werd vermoord, de slag bij Nieuwpoort, begin- en eindjaar van de Tachtigjarige Oorlog. Kan nu niet meer, je moet geschiedenis interessant maken, vooral ook tastbaar. En dan begin je met geschiedenis een gezicht te geven. De eigen geschiedenis, de geschiedenis van dichtbij is daarvoor bijzonder geschikt.
Dat doen wij – ja, dit wordt even een onvervalst stukje reclame – bijvoorbeeld met de openbarekunstroute.nl. Ja, de naam lijkt een beetje verneukeratief, maar die gaat primair over kunst. Over kunstwerken in de Venlose binnenstad, over de achtergrond ervan en over de makers. Maar ook over de historie van de plek waar die kunstwerken staan. Zo zijn er alleen al diverse kunstwerken in het Julianapark te vinden. Bij een daarvan hebben we op de site een foto geplaatst van de beginjaren van het Zomerparkfeest in dat park. Heerlijke foto. Paar parasols, her en der stoelen, een plukje publiek en zo’n klein vrachtwagenpodium. In niets meer te vergelijken met nu. Iedere Venlonaar kent het Zomerparkfeest, velen gaan er iedere zomer naartoe. Dat plaatje uit eind jaren zeventig zal bij de nodige mensen, ook jongeren, iets oproepen. Geschiedenis van dichtbij.
Voor openbarekunstroute.nl is de basis gelegd. Die gaan we de komende tijd uitbreiden. Met meer kunstwerken (al blijft de huidige route de basis) en met historie in allerlei vormen. Hoe? Laat je verrassen. Het zou mooi zijn als de nodige Venlose jongeren mede dankzij de site uiteindelijk wat meer interesse krijgen in geschiedenis. Plaatselijke geschiedenis. De geschiedenis van dichtbij. Daarna zien we wel verder.