Ja, de kop geeft het al aan, ik neem je even mee naar de tijd dat geluk heel gewoon was, naar vroeger, toen alles beter was. Ik ben van de generatie die op zaterdagmorgen om 8 uur (echt waar) met opa naar het café ging, voordat we naar de markt gingen. Opa zei dan tegen oma: we nemen het hondje even mee naar de markt, om een gerookte makreel te halen – bij ons traditie op zaterdag. Vervolgens zei opa tegen mij: we drinken eerst een bakkie koffie bij Sjaak. De realiteit was dat opa een borrel dronk en ik een glas chocomel kreeg.
Tekst: Alex Khanna (freelance kok) | Beeld: Leon Vrijdag
Opa rookte dan ook zijn sigaretje. Het was een vaste traditie, jarenlang, tot ik op mijn veertiende in plaats van chocomel mijn eerste pilsje van de kastelein kreeg, nog steeds in hetzelfde café. Na dat ochtendritueel gingen we dan daadwerkelijk de markt op en kwamen rond 11 uur terug bij oma thuis.
Het is iets wat ik ook graag, ergens in de toekomst, met mijn eigen kleinkinderen zou willen doen, dat marktbezoek. En je kunt het bovenstaande wel of geen goed voorbeeld noemen, maar ik heb er hele mooie herinneringen aan overgehouden en ben erdoor geworden wie ik ben. En weemoed beleeft iedere generatie weer anders.
De horeca is voor veel ouders een last en een lust, met goede en minder goede herinneringen – daar gaat je kind. De horeca verbindt mensen met elkaar, de jeugd vindt er liefde en verbreekt er liefde. De horeca is als het leven. Dus is deze horeca-loze periode voor velen een dieptepunt – je mist iets essentieels.
Dan dringt ook het besef door dat het zoals het was in mijn jeugdjaren en misschien zoals het nog maar een maand of zes geleden was, het misschien nooit meer zal worden. Al hoop ik voor de jeugd van nu dat het toch weer wordt zoals het afgelopen vastelaovend en de vele, vele jaren ervoor was. Zodat zij ook ooit, later, met weemoed hun herinneringen aan bezoekjes aan kroegen en restaurants, aan de horeca, met hun familie en vrienden kunnen delen.
Die weemoed die momenteel zo verankerd lijkt in mijn hoofd. Met de bijbehorende vragen. Zal de horeca nog hetzelfde zijn als vroeger zodra we straks weer open mogen? Zullen we weer tijden krijgen dat de agenda bomvol staat? Dat het personeel in de keuken en de bediening vol adrenaline klaar staat om de gasten te ontvangen? Dat er geen plaatsje meer vrij is in het restaurant? Dat we de telefoon opnemen en zeggen: we zitten vandaag vrijwel helemaal vol mevrouw, alleen om 9 uur hebben we nog ‘n tafeltje voor u vrij?
Het is een beetje als een klassiek gerecht dat je pas na verloop van jaren gaat waarderen. Dat smaakt nu toch anders door alle veranderingen die er met de tijd aan zijn toegevoegd. Misschien is dat de reden waarom ik zo’n voorstander van de klassieke recepten ben – die oorspronkelijke smaak. Het koken is echter voor mij momenteel op een ‘laag pitje’ gezet. Zelfs het wildseizoen, dat traditioneel begint op 15 oktober en duurt tot half januari, waar ik altijd zin in heb is dit jaar een moeizaam verhaal. Nu is er nog voldoende wild te verkrijgen, maar door alle opgelegde regels zal de aanvoer een stuk minder zijn dan normaal en dat zullen we zeker terugzien in de prijs.
Dus, ter afsluiting, om dan toch iets leuks en lekkers te verzinnen voor de feestdagen zal het, als ik een suggestie mag doen, iets met vis worden. Een klassieker uiteraard, sole meunière lekker in gezouten roomboter. Smakelijk.