Column: Jac Buchholz | Beeld: Peter Janssen
De kogel ging recent door de kerk. Het kunstvenster van het nieuwe museum van Bommel van Dam heeft een eigen naam: Duikbril. Van mij had het kunstvenster best kunstvenster mogen blijven, maar goed, wie ben ik? Al vanaf het moment dat bekend werd dat er een uitbouw op het voormalige postkantoor zou komen had bijna iedereen er een mening over. En die meningen waren niet altijd onverdeeld positief. Dus toen de naamsverandering bekend werd gemaakt, klonk ook weer de kritiek. Ergens kon ik me wel vinden in de opmerkingen dat je een monumentaal pand moet laten zoals het is. Ergens, maar niet helemaal. Alles veranderd en soms moet ook het meest weerbarstige mee veranderen.
Wat me verbaasde is dat er nauwelijks iets te horen was over die andere grote ingreep, die andere toch niet kinderachtige verandering aan het gebouw – ik laat het vergroten van de ramen in de voorgevel even in het midden. Juist ja, de park-entree. Wat ooit een onooglijke binnenkomer was, speciaal voor de directeur, is nu, laat ik er niet omheen draaien, een prachtige, majestueuze hoofdingang geworden. Het enveloppenprofiel in combinatie met de bronskleur zorgt voor een klassiek-eigentijdse uitstraling.
Maar de park-entree is meer dan de nieuwe hoofdingang, als ik de architect, die ik een tijdje geleden sprak, goed heb begrepen. Want dat enveloppenprofiel en de bronskleur komen terug in, juist ja, de Duikbril. En dat is niet zomaar. Want waar de park-entree onder andere het begin is van een voor alle publiek toegankelijke route door het museum, daar is de Duikbril het eindpunt van die route. Met als verbindende factor het oorspronkelijke trappenhuis dat wel helemaal is zoals het was.
Het nieuwe museum van Bommel van Dam is, als ik het goed heb begrepen, namelijk voor een belangrijk deel vrij toegankelijk. De horeca, maar ook bepaalde ruimtes en zeker de bovenverdieping, waar zich dus de Duikbril bevindt. Ook zonder kaartje kun je dus genieten van kunst in de vorm van een mini-expositie, of van de aanwezigheid van een artist in residence. En van het uitzicht over een deel van de stad vanuit de Duikbril. Die daarmee niet het elitaire element is dat sommigen ervan hebben gemaakt, maar een creatief bedachte uitkijkpost voor iedereen. Zoals het museum voor een deel voor iedereen is. Wat eens begon als kunstvenster is dus niet zomaar l’art pour l’art, het is conceptueel, er zit een idee achter. Of je de vormgeving van dat idee nu mooi vindt of niet is een andere zaak.
Terwijl ik dit stukje componeerde, schoot er opeens wel een gedachte door mijn hoofd. Schreef ik aan het begin dat het kunstvenster wat mij betreft best kunstvenster had mogen blijven, nu ik er over nadenk is Duikbril misschien niet helemaal de juiste naam. Omdat die meer gericht is op de vorm dan op het idee zoals ik dat hierboven heb beschreven. Het idee dat de bezoeker door de nieuwe entree via het trappenhuis uitkomt in de Duikbril en van daar over een deel van de stad uitkijkt. Waar Duikbril me doet denken aan ergens induiken, heeft het idee erachter meer iets van opduiken. Was Periscoop dan niet beter geweest? Wellicht, maar dat had ik dan maar eerder moeten bedenken.