Column: Jac Buchholz | Beeld: Leon Vrijdag
Enkele achteloze regels in een artikel in De Limburger van een week of wat geleden brachten met terug naar het verleden. Allereerst naar de jaren zeventig. Venlo zag er in detail nog heel anders uit. Zo was de plek waar nu De Maaspoort staat een geasfalteerde parkeerplaats. Waar wij als binnenstadjochies op zaterdagen en Duitse dagen wat bijverdienden. Met ‘Parken’, Duitse automobilisten een vrije parkeerplaats aanwijzen. Vijftig pfennig, een ouderwetse mark, het was snel verdiend.
Daarna belandde ik in het Londen van begin jaren negentig. Waar ik een lang weekend – dat klinkt waarschijnlijk langer dan drie dagen, daarom heeft iedereen het over een lang weekend – verbleef met een bevriend echtpaar. Dat toen overigens nog geen echt echtpaar was, maar niet lang daarna wel en dat nog steeds is, tegenwoordig heel bijzonder. Het was in deze tijd van het jaar en dan weet je het wel. ‘Christmas all around’. Een sfeervol verlichte Oxford Street, veel kerstbomen op straat, etalages die uitpuilen met kerstprullaria, enzovoorts.
We deden wat toeristen zoal in Londen doen. De laatste dag, de zondag, stond er echter niets op het programma. Omdat ons hotel op de bekende steenworp afstand van Hyde Park lag, besloten we daar naartoe te lopen, voor een wandeling. Mooi plaatje. De kou had met rijp een wit laagje op het groen gelegd, het stadsgeluid werd nog wat meer gedempt door flarden Britse mist – ‘A foggy day in London town’. Hoeveel kerstsfeer wil je hebben? Na de wandeling dronken we warme chocomel. Ook dat nog.
Ik hou van stadsparken. Oases van rust in de jachtige stad. In Venlo hebben we diverse parken, maar er is maar één echt stadspark, het Julianapark. Eigenlijk te klein om het stadsrumoer naar de achtergrond te verdrijven, zeker aan de kant van de Burgemeester van Rijnsingel. Maar goed, het is een park. Waar kinderen spelen, voetballen. Het jeu de boules-spel (of een variant) wordt er beoefend. Moeders met kinderwagens op de bankjes, ook boeken- en krantenlezers, keuvelaars. Sporters rekken en strekken er. Luilakken leggen zich loom neer op dekens.
Heeft de grootste coalitiepartij van Venlo niets mee, zo bleek uit eerder genoemd artikel. In het kader van de parkeerproblematiek – die volgens mij met het woord problematiek te groot wordt gemaakt, je kunt bij De Koel parkeren en pakt de pendelbus, bijvoorbeeld – wilde die partij waar veel Venlonaren op hebben gestemd op drukke dagen het park als parkeerplek gaan gebruiken. Hup, weer ruimte voor 300 stikstofuitstoters. Vierendelen, kielhalen of radbraken was mijn eerste gedachte. Tot ik me bedacht dat ik een geciviliseerd mens ben. En ik las dat de rest van de Venlose gemeenteraad geen enkel heil in het plan zag. Verstandige mensen, die rest van de raad.
Moet er ook niet aan denken. Spelende kinderen die gillend op de vlucht slaan als er een horde BMW’s, Audi’s en Mercedessen bezit neemt van het Julianapark. Jeu de boules-ballen die plots door een voorruit knallen. Of ik, die daar op een dekentje een boek lig te lezen en plots wordt verordonneerd om op te zouten omdat een Duitse kooptoerist – waar ik verder niets op tegen heb – zijn auto kwijt moet. Nou ja, ik kan hem nog altijd een vrije plek wijzen.
Nu ligt er nog wel het plan om onder het park een parkeergarage aan te leggen. Niet doen. Offeren we groen op voor op zijn minst een inrit en uitrit. Terwijl de oplossing eenvoudig is en al eerder door veel slimmere mensen dan deze jongen is voorgesteld. Als het Arsenaalplein dan geen permanente oplossing biedt, bouw dan een parkeergarage aan de Kaldenkerkerweg, op het parkeerterrein dat er nu al vlak bij het station ligt. Binnen een paar minuten sta je in de stad, verwelkomt door Jocus-haan. En het relaxte en de rust van het Julianapark blijft in stand. Op zonnige en mistige dagen.