Albert Kiefer: Kunst prikt door het harnas van een volwassene heen

6 oktober 2021

Albert Kiefer herhaalt de zin een paar keer tijdens het gesprek: “Ik beschouw mijzelf niet als kunstenaar.” De geboren Belfeldenaar vindt bijzonder om te horen als mensen zijn werk waarderen, maar daarmee houdt het voor hem op. “Ik teken, that’s it. Het gaat vooral om waardering. Als iemand iets mooi vindt, prima. Maar zelf heb ik niet veel op met het woord kunst.” Dit is het vierde deel van de rubriek ‘KunstVanbinnen.’

Tekst: Rob Buchholz | Beeld: Peter Janssen

Bijna 30 jaar lang tekende hij niet, maar concentreerde Albert zich vooral op grafisch werk met behulp van een computer. Door puur toeval pakte hij het maken van schetsen weer op. “Ik bezocht met mijn vrouw Niek een winkel in Eindhoven. Zij schildert en had nieuw materiaal nodig. Bij de kassa lag een schetsboek. Ik pakte het op, bladerde er doorheen en besloot om tevens een paar stiften er bij te nemen. Waarom? Waarschijnlijk pure nieuwsgierigheid of ik het nog kon. Het speelde in die tijd wel vaker door mijn hoofd.” Na een periode van nadenken en oefenen besloot hij om schetsen te gaan maken van woningen en andere gebouwen in de gemeente Venlo. En met succes. Inmiddels heeft hij 154.000 volgers op Instagram en kreeg Albert recent te horen dat hij winnaar was bij een Amerikaanse wedstrijd. Zijn werk is daardoor dit najaar in een aantal grote Amerikaanse steden te zien.

Batman
Daarover later meer. Eerst terug naar het begin. Albert was als kind al gefascineerd door tekeningen en strips. Dat hij al op jonge leeftijd met potloden en stiften aan de slag ging, was dan ook niet onlogisch. “In het boekje van mijn Eerste Heilige Communie stonden tekeningen van Jezus en zijn apostelen. “Ik kleurde ze in als Batman en andere superhelden. Die inspiratie haalde ik uit de tv-serie met Adam West en de stripboekjes die te koop waren. Pas later als tiener zag ik hoe knullig het allemaal was. Vergelijk de Batman uit de jaren 60 maar eens met de moderne uitvoering. Iedere vezel van deze superheld is in de meest recente films geperfectioneerd. Vroeger was het veel eenvoudiger. Onschuldig ook. Maar als kind geloofde ik echt in de bovennatuurlijke superkrachten van mijn helden. Voor de Thunderbirds geldt eigenlijk hetzelfde. Alleen waren het daar niet de poppen die mijn interesse wekten, maar vooral hun voertuigen en machines.”

Vriend voor het leven
De fascinatie voor Fantasy groeide tijdens zijn tienerjaren. Op de mavo kreeg Albert van een klasgenoot een cassettebandje. De boodschap was: ‘Luister hier maar eens naar. Dit is ruige muziek.’ Het was een tape van het album Alive! van KISS. Albert grijnst. “De muziek maakte inderdaad indruk, maar de stoppen sloegen pas echt bij mij door toen ik een foto van de band zag. Vier mannen, draakachtig, geschminkt in extravagante outfits, vuur, vlammen en bloed. Ik vond het fantastisch.” De Amerikaanse band leverde hem overigens een vriendschap voor het leven op. Het gebeurde tijdens een schoolfeest op het Marianum. En de DJ draaide KISS. “Ik stond in stilte te genieten, maar voor de gitaarsolo begon, draaide hij het nummer weg. Mijn gedachte was alleen: wat flikt die? Maar ik zei verder niets. Plotseling kwam iemand wild naar voren gestormd over het plein, richting de DJ. Deze persoon riep boos: Wat doe jij potverdomme nou man! Dat was dus Andrew Elt. We raakten in gesprek en kwamen al snel bij elkaar over de vloer. Hij reisde de wereld rond als zanger en manager in de muziekwereld. Ik werd tekenaar en grafisch ontwerper, maar beiden als basis diezelfde passie.”

Pulpkunstenaars
Albert bleef strips kopen en raakte tevens gefascineerd door platenhoezen van diverse Hardrock bands. “Eigenlijk zijn diverse hoezen gemaakt door pulpkunstenaars, zoals Ken Kelly bij Manowar. Toch fascineerde het mij. Neem de hoes van Rainbow Rising van Rainbow, met die regenboog en vuist. Bij het luisteren van de teksten hoorde ik Ronnie James Dio zingen over een wizard. Door het continu bestuderen van de hoes zag ik dat die wizard onopvallend in de tekening verwerkt was. De ontwerper van die hoes, maakte tevens twee hoezen van KISS: Destroyer en Love Gun. Dat was Ken Kelly. Zowel de tekening van Rainbow Rising als Destroyer heb ik later zelf op mijn boekentas getekend.” Ook Frank Frazetta en Bernie Wrightson, Amerikaanse illustratoren van Fantasy en Sciencefiction trokken de aandacht van de jonge Albert. “Wrightson tekende vooral in zwart-wit. Bij lectuurhal Kortooms op de Klaasstraat kon je gratis het Stripschrift ophalen. Ook daarin stond werk van Bernie. Het werk van de extravagante strips, platenhoezen en superhelden werd mentaal in mijn lichaam gegoten. Dat was wat ik wilde. Het was zo figuratief als de neten. Realistisch ook. Nu vind ik het nog steeds een tof genre. ” Uiteindelijk maakte Albert zijn eerste eigen werk openbaar in Factotum, de schoolkrant van het Marianum. In zwart-wit.

Onbevooroordeeld leren kijken
Ondanks het feit dat hij zich nooit in zogenaamde elitaire kunst had verdiept, meldde Albert zich op 23-jarige leeftijd toch aan bij de Kunstacademie. De commissie zag mijn tekeningen en stelde de vraag wie mijn voorbeelden waren. Ik noemde Frazetta en Wrightson, maar daar hadden ze nog nooit van gehoord. Mijn antwoord was: een schilder als Van Gogh, die komt er wel, maar ik vind zijn werk klunzig en kan het niet echt waarderen. Door de lessen op de Kunstacademie heb ik veel geleerd, maar het figuratieve in mijn werk is gebleven. Wat ik daar leerde? Door echt goed naar schilderijen en ander beeldend werk te kijken. Vooral onbevooroordeeld. De verschillende tussen figuratief en abstract werd mij duidelijker en zo kreeg ik er tevens meer waardering voor. Ik ging mijzelf de vraag stellen: wat zie ik nu? Wat raakt mij? Of juist niet. Daarin ontstond een nieuwe uitdaging.”

Beeldend schrijven
Tot zijn periode op de Academie had Albert weinig gelezen. Hij was vooral visueel ingesteld en genoot van films en series als Star Wars en Star Trek. “Als er geen of te weinig plaatjes in een boek stonden, verloor ik al snel de interesse. Dat veranderde door de boeken van Lord of the Rings. Tolkien schreef de verhalen zo beeldend, dat het mij raakte. Een voorbeeld: ‘Langzaam spreidde de mist zich door het Ursulastraatje en nam de nacht het over.’ Daar krijgt iedereen een bepaald beeld bij. Laat ik je echter een foto zien van die situatie, dan haalt dat elke verbeelding weg. Een ander voorbeeld is muziek. Een melodie kan je raken. Een mens wordt daardoor vrolijk of verdrietig. Muzieknoten zijn direct, maar niemand zegt: wordt blij of droevig. Bij abstracte schilderijen hoor je mensen vaak zeggen: ik zie er niets in. Ik weet inmiddels dat je die waardering kunt leren, maar het kost tijd.”

Waarde van kunst
Kunst. Hoewel Albert dus weinig met die term opheeft, komt het woord vanzelfsprekend regelmatig terug tijdens het gesprek. Zelf genoot hij op jonge leeftijd dus van Pulpkunstenaars en leerde op de Kunstacademie om onbevooroordeeld te kijken. Toch is hij van mening dat kunst te vaak wordt afgemeten aan geld. ”Neem Banksy. Hij stak er in feite de draak mee en haalde zijn werk door de shredder. Vervolgens was het meer waard. Je kunt ook denken: goh, wat een leuk idee. Meer niet. Maar geld speelt toch een rol. Ik vraag mij dan af: waar begint die waarde? Wordt het bepaald door krachten die in feite niets met kunst te maken hebben. Het is vaak ook persoonlijk. De ene persoon vindt het fantastisch, een ander kan er niets mee.

Herinneringen en emoties
Soms heeft de reactie op kunst te maken met een herinnering of een emotie uit het verleden, aldus Albert. “Ik krijg kippenvel van de gitaarsolo’s van Angus Young van AC/DC. Maar velen doen er minderwaardig over. In feite heb ik voel niet veel bij menig Nederlandstalige muziek maar een band als Blöf, met hun liedje ‘Mooie dag’ raakt mij vol en dan schieten de tranen in mijn ogen. Hoe dat kan? Het is een interactie. Iets raakt je of juist niet. Een werk kan je aanzetten tot nadenken. Meer hoeft het niet te zijn. We moeten het los zien van de materiële waarde. Dat geldt ook voor schilderkunst. Voor anderen is het essentieel dat een werk in bepaalde galerieën heeft gehangen, anders heeft het geen waarde. Voor mij is dat raar. Ik maak visueel werk. Het is allemaal een expressie van een bepaalde persoon. Daar kan iemand iets mee of niet. Kunst is een veelzijdig fenomeen, maar zoals eerder gezegd: ik heb weinig tot niets met dat woord. Ik voel me zelfs ongemakkelijk bij de term kunstenaar. Voor mij is iets kunst als een werk je vol raakt. Maar probeer het vooral niet te beschrijven, benoemen of te begrijpen want dan verdwijnt de magie”

Ontwikkelingsproces
Albert is juist van mening dat aan een kunstuiting een heel proces vooraf gaat. “Je kunt bij sommige schilders precies zien in welke context iets ontstaan is. Waarschijnlijk heb ik dat geleerd bij het vak Kunstbeschaving op de Academie. We kennen allemaal de mensen die bij moderne kunst de befaamde kreet uiten: oh, dat kan ik ook. Of: dat kan mijn zoontje zelfs maken. Dat zeggen ze bijvoorbeeld al bij het latere werk van Mondriaan. Maar die beste man heeft in zijn carrière een heel ontwikkelingsproces doorlopen waardoor hij bijvoorbeeld Composition with Red Blue and Yellow kon maken. Daarbij gaat het om de kunst van het weglaten. De persoon die denkt dat ook wel even te kunnen, die snapt het proces niet. Ja, hij of zij kan iets namaken, maar dan denk je dus alleen aan het eindresultaat en niet aan dat lange proces waardoor in dit geval een schilder tot zijn werk is gekomen.”

Onbevangenheid van een kind
Waar kunstcritici niet op de goedkeuring van Albert hoeven te rekenen, daar is hij ook van mening dat veel mensen te kritisch zijn op hun eigen mogelijkheden. De onbevangenheid van een kind, is wat veel volwassen mensen volgens hem missen. Het is een gebrek aan lef of een kwestie van te veel nadenken. “Vraag een kind en een volwassene om een ruimteschip te tekenen. De reactie van de volwassene zal waarschijnlijk zijn: dat kan ik niet. Een kind begint echter gewoon te kliederen en is trots op het resultaat. Ongeacht de uitkomst. Volwassenen willen te snel resultaat. Een kind dat moet leren lopen, valt ontelbare keren vaak om. Het huilt, maar blijft proberen. Veel oudere personen stoppen na één of twee pogingen, zeker als het gaat om zich creatief te uiten. Ze kopen dezelfde gitaar en versterker als hun idool, beginnen te spelen, maar zijn teleurgesteld dat het niet binnen één of twee dagen hetzelfde klinkt als hun muzikale held. Als volwassenen zijn we verwend. Laat los wat je weet. Begin net als het kind onbevangen aan je taak. Juist kunst kan door het harnas van een volwassene heen prikken. Je moet er wel open voor staan.”

Grafisch werk
De visie op kunst kreeg dus meer vorm tijdens zijn periode op de Academie. Hoewel Albert gefascineerd was door het werk van diverse kunstenaars, kreeg zijn carrière een andere wending door de opkomst van de computer. Potlood en stiften gingen aan de kant; het digitaal werken zorgde voor nieuwe uitdagingen. “Nieuwe ontwikkelingen hebben altijd mijn interesse gehad. Door het bekijken van videoclips op MTV zag ik medio jaren wat er allemaal mogelijk was. Neem bijvoorbeeld het animatiewerk in Money for Nothing van Dire Straits. Het oogt anno 2021 heel primitief en kneuterig, maar het was voor mij in die periode een echte eyeopener. Bovendien ben ik altijd heel nieuwsgierig, dus begon ik met zoveel mogelijk boeken en artikelen te lezen over deze ontwikkeling. De computers uit die periode boden mij de mogelijkheid om bijvoorbeeld logo’s te ontwerpen.” Albert kreeg een baan bij een bedrijf in Heerlen, bekeek zijn salaris eens goed en dacht: hier zit ik voorlopig prima. Zijn grote uitdaging was de aanschaf van een eigen Apple-computer en printer die toen nog 25.000 gulden kostte. Zijn baas stond er voor garant en Albert kreeg de kans om zich digitaal verder te specialiseren. Niet veel later startte hij zijn eigen bedrijfje. Hij ontwierp albumhoezen, werkte aan de serie Zeeuws Meisje voor VPRO’s Villa Achterwerk en specialiseerde zich later ook in 3D. “Dertig jaar lang ben ik digitaal bezig geweest, maar toch keerde ik terug naar mijn basis: potlood, pennen en papier.”

Housesketcher
En de eerste aanzet ontstond dus in die winkel in Eindhoven. “Ik was er al langer mijn hoofd mee bezig. Grote vraag was of ik het nog kon. Ik kende mijn kwaliteiten uit het verleden, maar had ik het nog in mij? Daar kon ik alleen achterkomen door gewoon weer te beginnen.” Albert wist: mijn eerste tekening wordt crap. Hij moest het vak opnieuw leren. Tevens stelde hij zichzelf de vraag: wat ga ik schetsen? Hij begon met de eigen boekenkast, maar daarbij kwam het besef dat er een plan moest zijn. Zo ontstond het doel om elke dag een tekening te maken. “Ik wandel veel en zie onderweg veel verschillende panden. Dat werd mijn plan. Het schetsen van gebouwen. Dat was tijdens de zomer van 2016. ” Hij begon in Venlo, maakte later tijdens de weekenden trips naar steden als Maastricht en Amsterdam. Daar legde hij bijzondere panden op foto vast waardoor hij weer voldoende mogelijkheden had om een week of langer door te werken. Zijn vrouw Niek deed het voorstel om ze op Facebook te plaatsen. Dat gebeurde op 30 juni 2016. Later kwam daar ook Instagram bij en ontstond de naam Housesketcher. Inmiddels heeft hij op het laatstgenoemde medium dus 155.000 volgers, afkomstig van over de hele wereld.

Veel mensen heeft hij al blij gemaakt met een tekening van hun eigen woning, het ouderlijk huis of ander pand. Albert blijft zelf nuchter bij het succes. Ook over het feit dat zijn werk dus dit najaar op billboards in diverse Amerikaanse steden te zien is blijft hij ook heel realistisch. “Moet ik mij om die reden anders gaan gedragen? Nee, natuurlijk niet. De wedstrijd is georganiseerd door Fine Art America. Dat is een platform waar tekenaars de kans krijgen zich te profileren. Met zoveel volgers op Instagram, zijn er altijd wel een paar honderd mensen die op je stemmen. Waarschijnlijk was dat voldoende om tot de winnaars te behoren. Maar zoals gezegd: ik heb daar niet zoveel mee. Net zo veel als met het begrip kunstenaar.”

Bekijk ons magazine

Blader door onze artikelen in Venlovanbinnenstad