Column: Jac Buchholz | Beeld: Leon Vrijdag
Echt waar? Een verbaasde blik was mijn deel toen ik eerder deze week ergens vertelde dat ik, als ik ’s avonds naar huis loop, hier of daar nog wel kerstverlichting zie branden. Natuurlijk, niet in de hoeveelheid als pakweg twee maanden geleden. Maar er zijn mensen die maar geen afscheid van de kerst – of een deel ervan – kunnen nemen.
Voor die mensen, ik probeer het me zo in te beelden, begint Kerstmis al in oktober. Of misschien wel in september, als de dagen nog lang zijn. Ze kijken uit naar de opening van de eerste kerstshows, maken daar misschien wel een wekelijks uitje van. Komen na ieder bezoek met wat buit thuis, om het in dat huis weer wat sfeervoller te maken.
Vanmorgen, toen ik een blik naar buiten wierp, zag ik een ‘dreejspan’ voorbij komen. Daarna nog een. Verklede mensen. En niet veel later trok er een korte optocht voor mijn deur langs. Terwijl de vastelaovend, want daar wil ik naartoe, pas over een week begint. Maar zoals het voor veel mensen weken, zelfs maanden lang Kerstmis is, zo kan voor anderen het vastelaovesseizoen niet lang genoeg duren.
Voor de optochtdeelnemers begint dat vaak al vroeg in het oude jaar. Er moeten pakjes worden gemaakt, wagens worden gebouwd, kortom, voorbereidingen worden getroffen. Daarnaast zijn er de mensen die niet met een optocht meelopen, die geen onderdeel van een georganiseerde groep zijn. Mensen voor wie de vastelaovend echter ook niet snel genoeg kan beginnen. Die zijn blij als de laatste oliebollen zijn verorberd, als het knallen van het vuurwerk is verstomd. Want dan kan het echt beginnen.
De afgelopen weken heb ik het een beetje bijgehouden. Als vastelaovesvierder pur sang hoef je je zodra de feestdagen zijn afgelopen niet snel meer te vervelen. Voorpret is er volop, met allerlei bals, zittingen en andere activiteiten. En hoe dichter je bij de drie dolle dagen komt, hoe intenser het gevierd kan worden. Zoals vandaag, in Venlo. Je loopt om een uur of tien de deur uit en je krijgt een non-stop programma aangeboden. De voornoemde optocht mondt uit in het onthullen van de nar van de 3-kes op de Markt, daarna even op adem komen, dan naar de Klaasstraat om te prônke en als dat achter de rug is in een moeite door naar de Parade voor de Joeksaovend. En zo gaat het de komende dagen maar door.
Tot Aswoensdag. Dan is het opeens, patsboem, voorbij. In tegenstelling tot de kerstverlichting heb ik tot op heden na Aswoensdag geen vastelaovesslingers zien hangen – al sluit ik niet uit dat bij sommige verstokte vastelaovesvierders dat toch het geval is. Die vastelaovesvierder moet weer wachten tot de elfde van de elfde, de dag waarop hij of zij de kriebels niet langer hoeft te negeren.
Gelukkig voor al die vierders – van kerst, vastelaovend of wat het ook zij –heeft een jaar meer bijzondere momenten. Na de vastelaovend gaan we in de palm- en paas-modus. Dan komen voorjaar en zomer, met festivals en vakanties. En als dat is afgerond kunnen we, met als tussenstap Halloween, ons alweer op de feestdagen gaan verheugen. Het leven is een groot feest, een ketting van evenementen. We kunnen de kerstverlichting en vastelaovesslingers gewoon laten hangen.