Zanger, gitarist en liedjesschrijver Peter Beeker (1973) zit al een jaar of 30 in het vak. Dankzij zijn dampende liveshows met zowel Ongenode Gaste als met Drum&Beeker heeft hij een gedegen reputatie als rasecht podiumbeest opgebouwd. Behalve muzikant is Beeker tevens muziekliefhebber pur sang. Om nummers en albums echt goed te ondergaan en te beleven, ondergaat hij intensieve luistersessies. Om van te genieten, maar ook om van te leren en als musicus te groeien.
Tekst: Rob Buchholz | Beeld: Sjoerd van Heugten, Arny Zona en VenloVanbinnen
In de rubriek KunstVanbinnen vertelt hij over zijn carrière, maar ook over zijn ontdekkingsreis door de geschiedenis van de popmuziek. Een gesprek dat boeiende verhalen oplevert over onder andere De Kiësstolp in Velden, Paradiso, Bob Dylan, ZOKS Festival, Mississippi Blues, Sounds en het Zomerparkfeest.
De bliksem sloeg in op de Rijksweg
Bob Dylan. Dat was de artiest die alles voor Peter Beeker echt in gang zette. Een bepalend moment voor de wijze waarop en waarom hij zelf muziek is gaan maken. “Ik was een jaar of zestien en tot die tijd vooral bezig met Top 40 acts als The Dire Straits. Maar Dylan. Mijn God. Dat moment. Het was een optreden van hem uit 1965, uitgezonden op de Duitse TV. Nog gewoon in zwart-wit dus. Ik zag die show en het was alsof de bliksem insloeg op de Rijksweg in Velden. Ja, daar stond mijn ouderlijk huis. Een man met zijn gitaar. Meer niet. Maar hij had zo veel power. Vanaf dat moment was mij duidelijk: ik wil ook gitaar spelen en zelf liedjes schrijven.
De Kiësstolp
Beeker voegde de daad bij het woord en kocht zijn eerste gitaar bij muziekwinkel Hendriks aan de Nieuwstraat voor 150 ouderwetse guldens. Een klassiek exemplaar met nylon snaren. “Jarenlang heb ik er op gespeeld, of beter gezegd: mee lopen pielen. Ik heb alles zelf geleerd. Hoe je het instrument stemt, snaren moest bevestigen. Iedere dag was ik met mijn gitaar bezig. Later ben ik met een neef gaan samenspelen. Dat ging rond in Velden en plotseling kregen we het verzoek om een paar nummers te spelen voor een groot feest van voetbalvereniging IVO. In De Kiësstolp. We kenden drie liedjes, onder andere Lola van The Kinks. Ons eerste echte optreden. Ik vond het fantastisch en fascinerend. Gewoon alles. Vanaf het moment van binnenkomst en onze soundcheck. Ja, een echte soundcheck. Ik zal het nooit vergeten. De hele entourage. De TL-lampen. Juist dat alles maakt voor mij nog steeds een essentieel deel uit van een optreden. Het moment dat je een lege zaal binnenloopt. Er hangt een bepaalde sfeer. Er is nog geen publiek. Je voelt een bepaalde spanning door je lijf gieren. Dat is een machtig gevoel. Nu nog steeds denk ik vaak terug aan die eerste keer. Ja, in De Kiësstolp in Velden.”
Dialectmuziek
Zijn muzikale ontwikkeling ging verder. Een volgende stap was het ontdekken van seventies rockbands als The Rolling Stones, The Faces, Eric Clapton en Humble Pie. In diezelfde periode maakte Beeker eveneens progressie als musicus. In het Venlose café De Splinter speelde hij voor de eerste keer met een echte rockband. Dus inclusief bassist en een drummer. “Natuurlijk hadden we al gerepeteerd, maar live voor publiek spelen was toch anders. Tijdens de show keken we elkaar aan en zeiden: wat is dit gaaf!” Een volgende stap was het maken van de eerste demo-opnames in Klankstudio te Tegelen. “Het waren slechts twee nummers, maar we namen het zelf bloedserieus. Dat optreden in De Kiësstolp was fantastisch, maar het maakte mij eens te meer duidelijk dat ik eigen nummers wilde maken en spelen. Wat je zelf maakt is makkelijker te onthouden dan liedjes van anderen naspelen. En vanaf het allereerste moment waren er teksten in mijn eigen dialect. Waarom? Geen idee. Het was nooit een bewuste keuze. Het is gewoon zo. Eigenlijk stellen mensen mij alleen in Limburg die vraag: waarom zing je in het dialect? Buiten de provincie accepteren ze het gewoon.”
Zwart Water
Belangrijke reden om in zijn eigen taal te schrijven en te zingen, kan mogelijk te maken hebben met de muzikale ontwikkeling die zich medio jaren negentig in Venlo afspeelde. “Ik kreeg de cd van Romeo aangeboden met de boodschap: hier! Dit moet je luisteren. En ja, het was anders dan de Limburgse muziek die in de slagerij van mijn ouders klonk. Daar stond vroeger bijna altijd de radiozender ROZ aan (voorloper L1). Die liedjes klonken vaak carnavalesk.” In diezelfde periode kwam ook het cassettebandje van Mooder Hellup op de markt, zo weet Beeker zich te herinneren. “Dat was ruig en vooral anders dan de reguliere dialectmuziek. Maar weet je wat voor mij echt een kick was? We hadden die twee nummers in Tegelen opgenomen. Onder andere de track Zwart Water. Mijn neef Bas was een vaste bezoeker van café De Locomotief. Hij kwam op een avond naar mij toe en zei: ‘weet je welk nummer ze daar gedraaid hebben? Zwart Water.’ Ik dacht alleen maar: What the hell? We krijgen airplay. Ons liedje. In dialect. Ze draaien het gewoon in de kroeg. Nee, ik heb geen idee hoe of waarom dat in de Loco gedraaid werd. Sommige verhalen moet je niet kapot checken. Haha. Laat die mystiek er maar omheen hangen.”
Van De Zuidpilaar naar het ZOKS
Het aantal optredens in Venlo nam toe, maar ook vanuit andere Limburgse plaatsen als Helden en Weert kregen Beeker en co het verzoek om te komen spelen . Met of zonder veel succes? Het is volgens Beeker maar hoe je er zelf tegen aan kijkt. Het was voor hem en zijn bandleden vooral vaak één groot avontuur. “In de beginjaren van Ongenode Gasten mochten we optreden in De Zuidpilaar in Venlo-Zuid. De show begon, maar er was echt geen hond in de zaal, maar we speelden onze nummers. Na verloop van tijd dreigde er toch een bezoeker naar binnen te komen. Een man alleen. Toen hem duidelijk werd dat hij 2,50 entree moest betalen, liep hij weg. Haha. Dat hoort bij de ontwikkeling van muzikant. Tja, wat is publiek? Ik zeg altijd maar, als er twee mensen staan te kijken die je niet kent, mag je spreken van publiek. Het zijn niet je ouders of vrienden. Nee, vreemden. Zij komen bewust naar een show en willen entertainment. Dat verandert de zaak. Met Ongenode Gasten zijn we echt vanaf het nulpunt begonnen. Elke show was een hoogtepunt, een belevenis. Ik weet nog goed: de eerste keer ZOKS bij Station Blerick. Blerick man. Dat was al buiten Venlo. Dat gaf een kick. We waren een jong en onervaren bandje. Maar mensen kwamen bewust om naar ons te luisteren.”
Muziek luisteren is als huiswerk
Beeker merkte dat hij door de ontwikkeling als muzikant ook meerdere stijlen wilde ontdekken. Hij zocht naar artiesten die hem verder brachten. Dook in de Indie Music, maar ook in de Soul en Funk. Tevens zag hij bij een band als The Pogues wederom de kracht van live shows. “De attitude waarmee zij speelden. Echt fantastisch. Net zoals bij Dylan. Die kracht. Anders, maar net zo overweldigend.” Ook ontdekte hij acts als The Smiths. “Het zijn liedjes die blijven hangen en die ik ontdekt heb in een belangrijke fase van mijn leven. Ik draai het nu bijna niet meer. Maar als die nummers ergens voorbij komen, zing ik ze woord voor woord mee.” Dankzij een artiest als PJ Harvey leerde Beeker nog intenser naar muziek te luisteren. “Het raakte mij niet direct, maar toch was ik mijzelf bewust van het feit dat ik naar iets bijzonders luisterde. Dus blijf je die plaat telkens weer opzetten. Plotseling valt het kwartje. En dan volgt uiteindelijk de voldoening. Echt goed naar muziek luisteren is als huiswerk maken. Ik wilde in die jaren ook weten hoe andere muzikanten bepaalde technieken ontwikkelden of uitvoerden. Hoe ze de lastige akkoorden speelden. Daarom bekeek ik ook steeds meer muziekvideo’s en documentaires. Let wel op: ik spreek nu over het pre-YouTube tijdperk en nam alles op van tv of kocht video’s en later dvd’s. Stop, rewind en play. Het was voor mij allemaal even fascinerend.” Beeker werd zich door zijn aanpak steeds meer bewust van de ontwikkeling van liedjes. “Je schrijft songs om ze aan anderen te laten horen. Bovendien blijven ze zich ontwikkelen. Het is anders dan bijvoorbeeld een schilderij. Dat is op een gegeven moment af. Een liedje niet. Het kan jaren later compleet anders klinken dan de versie die ooit is opgenomen. Het groeit met je mee. Daarom beschouw ik ze ook niet als mijn liedjes. De tijd en entourage bepalen hoe ze gespeeld worden. En als dan een bepaalde uitvoering heeft geklonken, is het weg. Voor altijd. Soms realiseer ik mijzelf tijdens een show: deze versie was echt vet. Maar als je het niet vastlegt, verdwijnt het. Daarom is de muziek ook groter dan het bandje zelf. Maak het niet te belangrijk wat je doet ”
Lotgenoten en strijdmakkers
Zijn passie voor muziek kon Beeker delen met andere musici. Lotgenoten of strijdmakkers, zo noemt hij ze ook wel. Het zijn volgens hem mensen waarmee je een intense band opbouwt. “Dankzij de muziekwereld leer je telkens weer nieuwe mensen kennen. Je deelt samen diezelfde passie. We gaan naar dezelfde poppodia en festivals. Dat is een geheel eigen wereld. Het is voor mij begonnen in Venlo, maar groeide steeds verder en het draagt bij aan je muzikale en persoonlijke ontwikkeling. Als de band echter stopt, is het overigens niet vanzelfsprekend dat je broeders blijft. Ieder gaat weer zijn eigen weg en je ontmoet nieuwe mensen.” Ook de rol van Sounds mag wat Beeker betreft niet ongenoemd blijven. “Waar ter wereld vind je nog zo’n muziekwinkel? Op een dergelijk grote schaal? Hier in Nederland is misschien Concerto in Amsterdam vergelijkbaar. Maar ook internationaal is de positie van Sounds uniek. Neem een wereldstad als Londen. Daar zijn veel fantastische platenzaken. Maar allemaal redelijk kleinschalig en knus. Het complete aanbod van Sounds is ongekend. Als ik daar rondloop realiseer ik mij dat er zoveel fantastische muziek is gemaakt die ik nooit zal horen. Ik kom er regelmatig en ontdek veel nieuwe dingen. Soms vraag ik mij wel eens af: ben ik verzamelaar of luisteraar? Ondanks mijn goede bedoelingen, beleef ik niet alles wat ik koop heel intens. Recent waren vrienden bij mij thuis op bezoek. Ze trokken een paar albums uit de kast en vroegen om die platen op te zetten. Ik besefte op dat moment hoe fantastisch die muziek was, maar dat ik het veel te weinig gedraaid had. Het klonk smerig en ruig. Dan is het mooi om zo’n elpee opnieuw te ontdekken. Dankzij mijn vrienden.”
Feestmaal
Beeker had de eer om met Ongenode Gasten in Paradiso, Amsterdam te spelen. Heilige grond als het in Nederland om muziek gaat. Een Walhalla voor bezoekers en muzikanten. Hij begint te lachen. “Ik was zo trots en blij dat we daar mochten optreden dat ik het feestje al vierde voordat we in Amsterdam waren. De avond voor de show zijn we los gegaan. Gewoon in Venlo. Het was misschien niet handig, maar wat een fokking party hebben we er van gemaakt. Ik was compleet lam. Mijn ouders sliepen aan de voorkant van ons huis in Velden. Ze hoorden mij waggelend op de fiets naderen en vervolgens vallen tussen de kiezels aan de zijkant van de slagerij. Het begon al licht te worden. Ze liepen naar buiten, zagen mij als een engel met de armen gespreid op de grond liggen en hielpen mij naar binnen. Ik had mijn feestmaal dus al gehad voordat het echte feest überhaupt begonnen was. Eigenlijk had ik moeten wachten tot na het optreden. Maar ik was zo enorm vereerd daar te mogen staan.”

Drum&Beeker
Paradiso
De volgende dag vertrokken twee bussen vanuit café De Splinter naar Amsterdam om De Ongenode Gasten te ondersteunen. “We speelden drie of vier nummers en hadden de tijd van ons leven. Voor ons gevoel waren we door een glazen plafond gebroken. Als beginnend dialectbandje optreden in Paradiso. Het leek niet te kunnen, maar wij deden het. De reden dat we daar stonden was omdat Paradiso een eigen platenlabel had opgezet. Ze waren in het bezit van onze demo en daar stond het telefoon van de drummer op. Dat wisten we eigenlijk niet eens. Nieuw talent kreeg die avond een kans. Een aantal mensen van Paradiso hebben nog een show in Tilburg bezocht om ons te beoordelen. Met één van die personen heb ik nu nog steeds een goed contact.”
Middelvingers en verwensingen
Het bleef niet bij die ene show. In totaal stond Beeker vijf maal in de Amsterdamse poptempel. Vier keer met Ongenode Gasten, één keer solo. Samen met De Splinter en Grenswerk de plekken waar hij naar eigen zeggen het vaakst op het podium stond. Hoewel zijn carrière zich dus bij tijd en wijle als een sprookje lijkt te ontwikkelen, kreeg de inmiddels al jaren in Venlo woonachtige zanger/gitarist vanzelfsprekend ook met kritiek te maken. Hij begint te lachen. “In onze beginjaren kregen we een uitnodiging voor een soort van festival voor het stadhuis. Het bleek uiteindelijk meer gericht op joekskapellen, maar aangezien wij dialectmuziek maakten, kregen ook wij een kans. Een aantal bezoekers was van mening dat onze band daar niet thuishoorde. We kregen regelmatig een middelvinger te zien en de nodige verwensingen naar ons hoofd geslingerd: ‘Rot op met die teringherrie.’ Maak ik vond het machtig. Ik heb in de loop der jaren gemerkt dat ik beter met kritiek kan omgaan dan met complimenten. Verwensingen of spot maken mij sterker. Dat voedt alleen maar mijn passie. Het was telkens olie op het vuur dat in mij laaide.”

Drum&Beeker: Peter Beeker en Daan van de Ven
Drum&Beeker
Ondanks de successen doekte Beeker zijn band Ongenode Gasten op. Inmiddels is hij al een aantal jaren actief met Drum&Beeker. Daan van de Ven speelt op drums. Peter zelf op gitaar. Twee muzikanten dus. Meer is er niet. Een stijl die volgens de muzikant is geïnspireerd door rauwe Blues. “Nee, niet die traditionele 12-bar Blues maar een meer primitieve variant, Mississippi Blues. RL Burnside is een daarin een belangrijke muzikant. Ik ben mij in deze stijl gaan verdiepen. Het heeft iets magisch, bijna hypnotiserend. Dat verwerk in de songs voor Drum&Beeker. Daarom is ook de samenwerking met Daan ontstaan. De liedjes moesten rauw klinken. Op een elektrische gitaar, maar dat was niet voldoende. Zijn rol als drummer is daarom zo essentieel.”
Optreden op ZPF
Met deze band speelt Beeker deze zomer onder andere op Blierrock en Zomerparkfeest. Daar staat hij op het hoofdpodium. Een thuiswedstrijd? “Aan een kant natuurlijk wel, maar het is niet dat ik het gevoel heb met 1-0 voor te staan. Zeker niet op het hoofdpodium. Huub Holtman had een bepaald concept met lichteffecten uitgewerkt. Volgens hem paste de muziek van Drum&Beeker daar perfect bij. Hij verklaarde zijn visie en het kreeg zo steeds meer smoel. Dat was voor mij doorslaggevend om ja tegen deze show te zeggen. Al ben ik wel benieuwd of het zo ook gaat werken. We gaan het beleven, maar ik heb er echt zin in.”