Tentoonstelling Herstart en wederopbouw: Waarom zien onze grenssteden eruit, zoals ze eruit zien?

18 november 2021

Hoe zagen grenssteden als Venlo, Venray en Nijmegen, Straelen, Geldern, Krefeld en Mönchengladbach er voor de Tweede Wereldoorlog uit, welke schade liepen ze gedurende die oorlog op en hoe heeft de wederopbouw hun huidige aanzien bepaald? Die vragen staan centraal tijdens de tentoonstelling Herstart & Wederopbouw aan beide zijdes van de grens, die vanaf 18 november tot en met 9 december bij Bibliotheek Venlo is te zien. Met extra aandacht voor de Venlose situatie.

Tekst: Jac Buchholz | Beeld: Archief Ragdy van der Hoek

Het vooroorlogse beeld van de Venlose Jodenstraat (foto boven) is een heel ander dan het huidige. De bebouwing liep destijds verder door en de straat grensde niet aan de Kwartelenmarkt maar aan de ‘Groote’ Beekstraat. De Jodenstraat en omgeving hadden tijdens de oorlog flink te leiden onder de bombardementen op de Maasbrug, met veel schade tot gevolg. Bovendien was in die omgeving volkswijk ’t Hetje net voor de oorlog gesloopt. Alle ruimte dus voor nieuwbouw, een nieuwe invulling van het gebied, vertelt historicus Ragdy van der Hoek, een van de bij de tentoonstelling betrokken specialisten.

Tien Duitse en Nederlandse grenssteden
Hij legt uit dat de tentoonstelling onderdeel is van een omvangrijker project wat onder meer ook een boek, symposium en lezingen behelst. “In totaal duiken we in de geschiedenis van 10 Nederlandse en Duitse grenssteden – van net voor de oorlog tot nu. Maar we kijken ook vooruit: hoe zien die steden er in de toekomst uit, met andere woorden, welke weg zijn ze stedenbouwkundig ingeslagen?” In de Venlose bibliotheek, zegt Van der Hoek staan 16 panelen met foto’s en begeleidende teksten. Foto’s van diverse steden, al ligt de nadruk wat op de eigen stad. “Onder meer die panelen laten zien hoe de steden zijn omgegaan met de wederopbouw en latere stadsvernieuwingen, de verschillen en de overeenkomsten. Het is overigens een wisseltentoonstelling die in de diverse steden is te zien. Over de grens bijvoorbeeld in het raadhuis in Geldern en komend jaar in Krefeld.”

Het Arsenaal in 1927

Autoluw
Wat die verschillen en overeenkomsten betreft kan Van der Hoek wel een aantal voorbeelden noemen. Zoals rondom het parkeren. “Kijk je naar de binnensteden van vroeger dan zie je dat je met de auto vrijwel overal kon komen, parkeren kon tot voor de voordeur. Maar op een gegeven moment is een ontwikkeling ingezet – die nog steeds voortduurt – om die centra autoluw te maken.” Hij vertelt dan dat de hoeveelheid schade die een plaats had opgelopen deels bepalend was voor de wederopbouwplannen. “Hoe meer schade hoe meer ruimte om in te vullen. Dan was er de keuze tussen de historische kleinschaligheid of een nieuwe modernistische invulling.

Jules Kayser
Dat laatste was op een aantal plekken in Venlo het geval, maakt Van der Hoek duidelijk. “Zoals gezegd was ’t Hetje al gesloopt en lagen er plannen voor nieuwbouw in die omgeving, naar een ontwerp van architect Jules Kayser. Daar is na de oorlog op voortgeborduurd, Kayser  was de stadsarchitect. De huidige woningen met winkels aan de Jodenstraat en Kwartelenmarkt zijn een voorbeeld van zijn werk.” Volgens Van der Hoek is er in die periode ook veel afgebroken wat vanuit onze optiek niet afgebroken hoefde te worden. “De bevolking maalde er echter niet om, die wilden een dak boven het hoofd.”

Het Marktplein van Straelen in 1972

Brugplan
Kaysers keuze was om vooral kleinschalig en historiserend te bouwen. Zijn signatuur is in de Venlose binnenstad terug te zien. Maar er werd nog een andere architect ingeschakeld, Jos Klijnen, die onder meer verantwoordelijk is voor het Brugplan, het gebied van de stadsbrug tot aan het stationsplein, aan de rand van die binnenstad. Van der Hoek vertelt hoe dat zat. “Het rijk had de supervisie op de wederopbouw en vond de plannen voor de verkeersafwikkeling onvoldoende. Daardoor kwam Klijnen met zijn Brugplan in beeld. Wat een bijzonder goed plan is gebleken; decennialang fungeerde dat goed. Tot met name het stationsplein de toenemende verkeersdrukte niet meer aankon. Dat heeft geleid tot de bouw van de tunnel op die plek. Aan de bebouwing in dat gebied – Prinsessingel, Koninginnesingel, Vleesplein – zie je dat die een moderner karakter heeft dan elders in de binnenstad. Dat botst nadrukkelijk op de plek achter C&A waar de Dominicanenstraat nog steeds op een kwaliteitsimpuls wacht.”

Respect
Hij wijst dan op de Maaskade, waar lange tijd geen aandacht voor was. “Daar is eigenlijk pas de laatste decennia aan gewerkt. Je ziet het eveneens in Q4. Daar wordt nu pas echt werk van gemaakt. In het verleden zijn sommige plekken te snel en daardoor niet al te best ingevuld. Goed voorbeeld daarvan is het voormalig stadskantoor in Q4. Dat doen ze daar nu beter, met veel respect voor het verleden.”

Het q4-gebied omstreeks 1950

Eigen karakter
Een duidelijk verschil vindt Van der Hoek de wijze van bouwen aan beide zijden van de grens. In grote lijnen werd in Nederland moderner gebouwd, in Duitsland juist meer traditioneel, landelijker. “Dat had ook met de situatie in de eerste jaren na de oorlog te maken. In Duitsland waren de geallieerden jarenlang de baas, was er in eerste instantie geen centrale regering; daardoor werden nieuwbouwprojecten lokaal aangestuurd en daar moesten ze in het algemeen niet zoveel van dat modernisme hebben. In Nederland werd dat door de overheid landelijk van bovenaf georganiseerd. Zo hebben steden die allemaal niet zo ver van elkaar af in de grensregio liggen, toch ieder hun eigen karakter gekregen. Met dit project laten we zien hoe dat zich in de loop der jaren ontwikkeld heeft.”

Bij het project – dat wordt gesteund door de Euregio/Interreg – verschijnt het rijk geïllustreerde tweetalige boek Herstart en wederopbouw dat voor 19,95 euro te koop is bij de boekhandel.

Het modernistische Behnischhaus in Krefeld

 

Bekijk ons magazine

Blader door onze artikelen in Venlovanbinnenstad