De Venlose Rekenkamer kraakt in haar woensdag 8 juli verschenen rapport ‘Arbeidsmarktbeleid in Venlo’ een aantal harde noten ten aanzien van de rol van het Venlose gemeentebestuur. Het college laat bij monde van de wethouders Erwin Boom, Alexander Vervoort en Frans Schatorjé weten zich niet in alle kritiekpunten te kunnen vinden. “De arbeidsmarkt is niet maakbaar, ook niet door ons.”
Tekst: Jac Buchholz | Beeld: VenloVanbinnen
Hij heeft er voor de gelegenheid maar cijfers van het CBS bijgehaald. Die geven aan dat het met de verdringing door medewerkers van buiten op de Venlose arbeidsmarkt, zoals vaak wordt gesteld, wel meevalt. “Van de 10 werkende Venlonaren werken er daadwerkelijk 6 in Venlo, dat is prima”, maakt wethouder Erwin Boom (Economie, Arbeidsmarkt, Hoger Onderwijs) duidelijk. “Van de 388 onderzochte gemeentes neemt Venlo wat dat betreft de 14e plek in.”
Met stip
Het is een van de reacties van Boom en zijn collega-wethouders Alexander Vervoort (Sociale Zaken, Werkgelegenheid) en Frans Schatorjé (Welzijn, Onderwijs) op het rapport van de rekenkamer. Dat rapport benoemt onder meer het feit dat de relatief snelle groei van het aantal banen in de (regio) Venlo zich niet volledig vertaalt in een dalend bijstandsvolume, stelt Karin van den Berg, voorzitter van de rekenkamer. “We hebben tevens geconcludeerd dat het strategisch arbeidsmarktbeleid waar de raad in 2018 om verzocht is uitgebleven. We hebben de arbeidsmarkt als onderzoeksonderwerp gekozen omdat diverse fracties die met stip boven aan de lijst hadden staan. In onze ogen is het rapport een goede basis voor het college om mee naar de raad te stappen.”
Schakel
Die laatste conclusie delen de drie wethouders, maar ze vinden dat het rapport op sommige vlakken tekort schiet. “Het is een complexe materie waarin wij als schakel en stakeholder fungeren en waar mogelijk faciliteren, verbinden. Maar de arbeidsmarkt is niet maakbaar, die wordt niet door een lokale overheid bepaald. Wel hebben we een cruciale rol in het proces, samen met het onderwijs, ondernemers en andere partijen.” Met name de rol die het gemeentebestuur speelt in het faciliteren en verbinden van het onderwijs, zowel middelbaar als hoger, ziet Erwin Boom te weinig terug in het rapport. “Niet alleen onderwijs gericht op in deze regio belangrijke sectoren als de maakindustrie, logistiek en agrofood, maar eveneens gericht op opkomende sectoren als de vrijetijdsbranche en de zorg.”
Aan de slag
Ja, erkent Alexander Vervoort, de reactie van het college op het rapport was pittig. “Zo zien we zeker een uitstroom uit de bijstand. Het is echter wel zo dat de laatste groep het lastigst is. Daarvoor is maatwerk, een pakket aan instrumenten nodig. Want we willen die mensen wel duurzaam, dus voor de lange termijn, op de arbeidsmarkt plaatsen.” Frans Schatorjé noemt eveneens de geringe aandacht in het rapport voor de actieve rol van het college richting onderwijs. “We zijn continu op zoek naar nieuwe kansen, dat wordt niet voldoende belicht.” Ondanks de kritiekpunten zegt hij blij te zijn met het rapport zoals het er nu ligt. “Dit is een stuk waarmee we in september aan de slag kunnen.”