Gisteren, zondag 13 juni, was het 40 jaar geleden dat de Venlose deken Jos Spee tot priester werd gewijd. Vier decennia die, zegt hij nu terugkijkend, razendsnel voorbij zijn gegaan. Hoewel geïnteresseerd in het religieuze leven was het een tijdje geen vanzelfsprekendheid dat Spee priester zou worden. “Ik heb nog drie jaar als belastingambtenaar gewerkt.”
Tekst: Jac Buchholz | Beeld: Peter Janssen
De kerk was er altijd. Jos Spee werd als jongetje misdienaar en bleef dat tot hij naar Rolduc ging. “Op de lagere school speelden we al de mis na. Een tijdlang leefde het idee dat ik naar het kleinseminarie (voorbereiding op de priesteropleiding, red.) zou gaan. Maar uiteindelijk zag ik op tegen de kostschoolachtige uitstraling.” Dus ging de jonge Jos Spee naar het voortgezet onderwijs en daarna aan de slag als belastingambtenaar.
Ander leven
Na drie jaar moest hij in militaire dienst. Toen die periode voorbij was kwam toch de roeping van de kerk. “Bij een bepaalde parochie ging de pastoor met emiraat. Hij zag in mij een potentiële opvolger en legde dat voor aan de bisschop.” En dus ging Spee in 1974 alsnog naar het seminarie om Theologie te studeren. Hij lacht: “Dat was een hele stap. Je kiest voor een ander leven dan je gewend bent. Het was ook geen beslissing van de ene op de andere dag. Ik heb er best een tijd over nagedacht.” In 1980 werd hij tot diaken gewijd, in 1981 dus tot priester.
Praktisch
Hij begon toen, in 1980, zijn kerkelijke loopbaan in Nieuwenhagerheide, onderdeel van Landgraaf. In een periode dat er nog veel kerkgangers waren. Spee ging zich ook actief bezighouden met het jongerenwerk. Maar al snel kwam er een nieuwe uitdaging en in 1983 was er de overstap naar de Maastrichtse wijk Heer waar hij kapelaan werd onder de hoede van deken Wiel Wiertz, om van bisschop Frans Wiertz. “Van Wiel Wiertz heb ik veel geleerd, een heel praktische man.” In 1985 werd Spee pastoor in nieuwbouwwijk De Heeg, onderdeel van hetzelfde dekenaat.
Vernieuwend
Hij noemt het een bijzonder plezierige tijd. “Ik was jong, het merendeel van de inwoners ook, van de 8.000 parochianen waren er slechts 500 boven de 65. En deel dan ook maar net. Dat betekende onder meer dat het geen traditionele maar juist vernieuwende wijk was. Met veel mensen uit het westen, wat de wijk ook fragiel maakte omdat een deel van de bewoners nadat de kinderen waren opgegroeid weer terug verhuisden.”
Basis
Dan volgt, vanaf 1992, het hoofdstuk Venlo. Nee, geen stad die hij heel goed kende. Spee geeft aan dat hij, voordat hij als pastoor van de Heilige Familiekerk actief werd, enkele malen ter plekke is gaan kijken. “Ik wilde de wijk leren kennen.” Hij wordt tevens gevraagd als pastoor voor de Don Boscoparochie – “ik had geen idee waar die lag” – maar dat gaat uiteindelijk niet door. “Toen is wel al de basis gelegd waaruit de latere samenwerking tussen de Venlose parochies is ontstaan, in eerste instantie tussen Familiekerk, Don Boscoparochie en de parochie Maagdenberg.”
Kerstavond
Die samenwerking kwam uiteindelijk in 1997 tot stand. Spee herinnert het zich als een heel intensieve periode. “Met drie parochies was het flink aanpoten. Met de missen, de wekelijkse bezoeken aan de basisscholen. We hadden destijds zo’n 50 misdienaars. Tijdens de kerstavond pendelde ik, in gewaad, van de ene naar de andere kerk om rond middernacht met de pijp uit thuis te komen. Maar het was ook een fijne tijd waarin het persoonlijke contact, wat ik heel belangrijk vind, een prominente plek innam.”
Verdere samenwerking
Als Spee in het najaar van 2008 pastoor-deken van het dekenaat Venlo en Tegelen wordt, zet hij onder meer in op verdere samenwerking tussen alle parochies. “Dat betekent bijvoorbeeld dat je de angst moet wegnemen dat die parochies hun zelfstandigheid verliezen. Dat was namelijk niet het geval. Samenwerken betekent dat je elkaar versterkt, ondersteunt en bestuurlijk samen optrekt. Toen het convenant voor de samenwerking in 2014 werd ondertekend waren er nog drie pastoors. Dan moet je op elkaar kunnen terugvallen. Bovendien was er het bezit van 11 Rijksmonumenten. Die moeten onderhouden worden. De enorme vraag en werkdruk kan niet meer door op zichzelf staande parochies worden gedragen.”
Excentriek
Toch was er één parochie die besloot niet mee te gaan in de samenwerking, de Heilig Hartparochie. Ongetwijfeld gevolg van hun wat excentrieke pastoor, zoals uit de verhalen naar voren komt. Als hem dat wordt voorgelegd, glimlacht Spee zwijgend. En als hem wordt gevraagd of het achterstallig onderhoud van die kerk voorkomen had kunnen worden als tot samenwerking was overgegaan, knikt hij veelzeggend.
Meer oog voor de gemeenschap
Spee heeft in die veertig jaar de maatschappij zien veranderen. Ja, het mag duidelijk zijn, er gaan steeds minder mensen naar de kerk. Daarnaast is de samenleving egoïstischer geworden, constateert hij. “Vroeger hadden de mensen veel meer oog voor de gemeenschap waarin ze leefden. Iets wat je overigens terugzag in de afgelopen coronaperiode, toen mensen weer op elkaar aangewezen waren. Neem bijvoorbeeld de binnenstad, waar ondernemers op allerlei manieren gingen samenwerken, steun bij elkaar zochten. Ik hoop dat dat blijft.”
Heilige Communie
Dat door de afgenomen kerkgang kerkgebouwen gesloten moeten worden doet hem pijn. “Het kan soms helaas niet anders. Dan kun je zo’n kerkgebouw beter een andere functie geven zodat het wel kan blijven bestaan.” Waar de kerk lange tijd op bepaalde momenten een rol in het leven van mensen speelde, is dat eveneens minder geworden, zegt Spee. “Neem de Heilige Communie. Jaren geleden deden een of twee leerlingen er niet aan mee. Tegenwoordig het merendeel niet. Het dopen van kinderen, ja, dat gebeurt nog wel regelmatig. En huwelijken. Maar voor de rest is voor veel mensen de band met de kerk steeds verder verwaterd.”
Historie
Dan tot slot nog even naar de mens achter de pastoor en deken. Van Jos Spee is bekend dat hij veel belangstelling voor historie heeft. “Ik voel me bijvoorbeeld bevoorrecht dat ik op zo’n fraaie historische plek mag wonen. De huidige pastorie werd in 1746 gebouwd, maar het kerkelijk leven op deze plek gaat natuurlijk honderden jaren verder terug. Vind het ook bijzonder dat ik op een lijst mag staan van bijzondere voorgangers als kapelaan Jac Naus en deken Jules van Oppen.”
Achtergrond
Andere inspirerende voorbeelden zijn voor Spee Martin Luther King – “zijn strijd duurt nog steeds voort” – en Moeder Theresa. “Die heeft altijd grote indruk op me gemaakt. Gaan wonen tussen de allerarmsten. Ik weet niet of ik het zou kunnen.” En dan is er de apostel Petrus. “Die spreekt me aan omdat hij zo menselijk was, iemand met het hart op de tong. Heel anders dan Paulus, een Farizeeër die heel streng de regels volgde. Van de heiligen is daarnaast Jozef een persoon die me aanspreekt. Iemand die vooral in de achtergrond bleef. Zelf regel ik zaken ook het liefst vanuit de achtergrond.”
Basiliek
De herbegrafenis van bisschop Philippus Damianus Ludovicus van Hoensbroeck is iets waar Spee zich sterk voor heeft gemaakt. “Zowel edelman als herder die meer verdiende meer dan een anoniem graf onder de kerkvloer.” En de pastoor voltooide het traject dat de Martinuskerk de titel basiliek bezorgde. “Dat was een lang traject waar deken Van Rens al een begin mee maakte. Zelf wist ik uit betrouwbare bron dat de toenmalige bisschop Wiertz – de bisschop speelt in zo’n traject een belangrijke rol – niet zo in was voor nóg meer basilieken in Limburg. Wij hadden echter enorm veel werk gemaakt van de voorbereiding. Insteek om toch gehoord te worden was: alle basilieken van Limburg liggen in het zuiden van de provincie, één in Midden-Limburg en geen enkele in het noorden. Toen de commissie uiteindelijk bij de bisschop kwam ging hij onmiddellijk akkoord met de aanvraag. Later vertelde hij mij: ‘omdat jullie zo ongelofelijk veel werk hadden gemaakt van de voorbereiding’.” Dat Spee daarnaast wat contacten in Rome heeft, zorgde er uiteindelijk voor dat de eerst moeizame missie een succesvolle werd: de titel werd in april 2019 toegekend.
Zoekende
Laatste vraag aan deken Spee is hoe hij de toekomst van de kerk ziet. “Die is zoekende. De kerk heeft altijd een rol gehad in het contact tussen mensen. Dat moeten we op een andere manier gestalte gaan geven in een nieuw model. Lange tijd stond alleen de liturgie in een kerkgebouw centraal. Je zou dat kunnen uitbreiden met verschillende kunstvormen. Kunst is schoonheid en God vind je ook in de schoonheid van de dingen. Verder zal de kerk een meer wereldse rol moeten spelen, met aandacht voor het milieu, de gezondheid en het welzijn van mensen. Vanuit de rust en bezinning die de kerk al zolang kenmerk. Kortom, een wat meer wereldse rol dus, al zal die verandering er niet van vandaag op morgen komen.”