In deel 2 van dit drieluik over Jocus Toekôms kijken we vooral naar de jaren 70 en 80. Over de vele prachtige momenten, maar ook over de periode dat de belangstelling afnam. Tevens vertellen betrokkenen over de passie Wat betekent de jeugdvastelaovend en het Ald Weishoes voor de mensen van toen? Voor velen was het een tweede thuis. In goede en slechte tijden.
Tekst: Rob Buchholz | Beeld: Leon Vrijdag, archief Gène Kikken en collectie VenloVanbinnen
Wie bij Jocus Toekôms over de jaren 70 en 80 spreekt, komt vanzelf bij de gebroeders Kikken uit. René en Gène hebben zeker in die periode, maar zelfs nog in de jaren daarna hun stempel gedrukt op de ontwikkelingen binnen de vereniging. “Ons hart lag bij het Ald Weishoes. René heeft er zelfs zijn universitaire studie voor opgegeven,” zo laat Gène Kikken weten.
Op de achtergrond
Op zijn Prinsenmedaille uit 1980 staat Sjaen I vermeld. De Venlose uitspraak voor zijn naam. Hoewel hij alweer een kleine 20 jaar weg is bij zowel Jocus Toekôms als het Ald Weishoes kijkt hij nog steeds met enorm veel genoegen terug op die jaren. “René is ouder dan ik en was in 1976 al Prins. In die periode sloot ik mij ook aan bij de jeugdsoos van het Weishoes en eigenlijk werd ik tevens direct lid van de Raad van XI. Maar eigenlijk was René altijd veel meer unne vastelaovesgek dan ik. Laat mij maar lekker op de achtergrond werken. Ben ook nooit een echte liefhebber van stappen geweest. Nee, ook niet op latere leeftijd. Mijn vrienden gingen naar Trocadero of Boogaloo, maar ik was het liefste in het Ald Weishoes of bij Jocus Toekôms. Ja, ook in latere jaren als organisator. Daar lag mijn hart. Ons hart moet ik zeggen. René was echt de kartrekker. Maar wij deden het natuurlijk niet alleen. Het was een heel team van enthousiaste vrijwilligers: Fred Leijssen, Ronald Steegh, Henk Aerts, Ruud Brünken en ga zo maar door. Er waren in die jaren zoveel belangrijke mensen met ieder een eigen bijzonder verhaal bij de vereniging betrokken. Het was prachtig om daar deel van uit te mogen maken. Ik heb 30 jaar intensief bij Jocus Toekôms en het Ald Weishoes gewerkt. Dat vormt je, bepaalt wie je bent. Het is een essentieel deel van je leven.”
Ziekte van Pfeiffer
Als oudste broer was René Kikken ook bepalend bij de keuze van de nieuwe Prins en adjudanten. In 1980 had zijn jonge broer Gene de eer om als hoogheid door het leven te gaan. “Hij vertelde het mij pas op zondagmorgen, de dag van de jeugdzitting in de Venlonazaal. ‘Goedemorgen Hoogheid,’ zo groette hij mij voor het ontbijt. Ik wist echt van niks. De schmiech.” Het waren de jaren dat Jocus Toekoms wel meeliep in de optocht, maar nog steeds niet officieel het predicaat van jeugdstadsprins met gevolg had verdiend. Die optocht van 1980 ging overigens aan Gene voorbij. “Ik kreeg precies in die weken de ziekte van Pfeiffer en moest dus zuinig met mijn energie omgaan. Het waren letterlijk en figuurlijk dolle dagen want de jeugdvastelaovend in het Ald Weishoes beleefde topjaren. Er waren iedere avond 700 kinderen binnen. In alle zalen. Boven en onder in het gebouw. Het was echt bom- en bomvol. Ouders wisten: dit is een veilige plek.”

Gène Kikken
Pleebackshow
Ook de jeugdzittingen waren in die jaren een groot succes. “Ik beschouwde dat echt als een hoogtepunt. In mijn jeugdjaren, maar ook later als organisator. Met name de Pleebackshow was een favoriet onderdeel. Eind jaren 70 had Carlo Görtjes al met een stel vrienden als de damesgroep Luv in een playbackuitvoering een spraakmakend optreden neergezet. Kun je je dat voorstellen? Carlo met baardje? Dat was toen hilarisch. Begin jaren 80 heb ik dat weer opgepakt en het bleek telkens weer een succes te zijn. We zeiden wel eens voor de lol. Henny Huisman heeft dat idee van ons gepikt.” Maar hoe succesvol de zittingen ook waren, eind jaren 90 nam de belangstelling af. Kikken: “Er waren steeds meer jeugdvastelaovesverenigingen met ieder hun eigen feesten. Ook het aanbod van andere activiteiten binnen de gemeente nam toe. Een jeugdzitting was niet meer aantrekkelijk genoeg. Wat we ook probeerden, het glipte ons uit de vingers. Na ruim 20 succesvolle jaren kregen we de Venlonazaal niet meer vol. En ook tijdens Vastelaovend zelf werd de belangstelling in het Weishoes minder. Natuurlijk was er ook sprake van een demografische ontwikkeling. Sinds de jaren 80 worden er steeds minder kinderen geboren. Daarin schuilt een ander deel van de verklaring voor de afgenomen belangstelling.”
Rol van Jocus
Het feit dat Jocus Toekôms sinds 2015 onderdeel is van de grote broer vind Kikken dan ook niet meer dan logisch. “Tijden veranderen. Dat is goed zo. Dat Nederlands langst bestaande Jeugdvastelaovesvereniging onderdeel is van Nederlands oudste Vastelaovesvereniging vind ik fantastisch. Jocus is een bijzonder professionele organisatie waar Jocus Toekôms ook zeker weer de vruchten van zal plukken. Nieuwe mensen zorgen voor vers bloed en die komen vanzelf met frisse ideeën, maar ook maatschappelijke ontwikkelingen zorgen voor veranderingen. Mijn zoon Tommie was in 2011 jeugdprins en mijn dochter Linda lid van de dansgarde. Toen kwam ik voor het eerst sinds jaren weer bij Jocus Toekôms en dacht: hoe geweldig is dit? De nieuwe mogelijkheden die de nieuwe generatie heeft. Dat is ongekend. Een prachtige wagen, mooie kleding. Er zijn zoveel zaken die wij niet hadden. Bij ons was de eenvoud de kracht, maar dat waren andere tijden. Ik had het voor geen goud willen missen. Telkens als ik het Weishoes binnenloop heb ik nog steeds dat Wow-gevoel.”
Goede begeleiding
Wie de ontwikkelingen van Jocus Toekôms in die jaren ook van dichtbij meemaakte is Pascal Bruurs. Hij was zowel Sirremoniemeister als Vors. “Gène en René waren in die jaren inderdaad de vaders van Jocus Toekôms. Door hun voelde de jeugd zich hier veilig en geborgen. Je kon ook niks fout doen. De complete begeleiding was gewoon goed. In mijn periode gaven zij op de zittingsdagen zowel goede aanwijzingen als complimenten. Maar dat deden ze eigenlijk bij iedereen. Dan groeide je als jonge puber in je rol.” Bruurs weet ook dat er behalve de gebroeders Kikken nog meer mensen bepalend waren voor het feit dat zoveel Venlose kinderen telkens weer een geweldige Vastelaovend konden vieren. “Ik noem iemand als Patrick Cremers. Een stille kracht, maar zo essentieel voor zowel het Ald Weishoes als Jocus Toekôms. Hij verzorgde de kleding, het eten, hoorde alle ellende aan. Als een jongen of meisje verdrietig was door problemen met ouders of in de liefde wist Patrick ze altijd weer snel op te peppen. Hij wist bij ieder probleem de angel er uit te halen. Als een lid van Jocus Toekoms in de optocht scheel keek van de honger, zorgde Patrick snel voor een broodje croquet. Ook hij was goud waard. Voor de hele club.”
Jeugdzittingen
Dat Bruurs als jongen uit Venlo Noord bij Jocus Toekôms terecht kwam, vind hijzelf niet zo heel vreemd. “In die jaren was er nog niet zoveel keuze binnen de gemeente als nu. Bovendien liepen in het Ald Weishoes met Vastelaovend onze helden rond. Mensen waar je als kind tegen op keek. Hay Crompvoets, Wiel Vestjens, Bert en Herm Pollux. Daar wilde ik bij zijn. Bovendien was je daar veilig en geborgen. Er kwamen normale mensen. Het was er gewoon altijd tof. En onze ouders wisten dat.” Net zoals Kikken denkt ook Bruurs met zichtbaar plezier terug aan de jeugdzittingen in de Venlonazaal. “Op de dag dat ik als nieuwe Vorst aan het publiek zou worden voorgesteld, was ’s middags de legendarische sneeuwwedstrijd van VVV tegen Ajax. Ik had me in De Koel schor geschreeuwd en gezongen. Nee, toen waren de begeleiders even not amused. De nieuwe Vorst zonder stem. Maar uiteindelijk viel het allemaal mee. Jan Klein was dat jaar Prins bij Jocus. Een fantastische man. En hij kwam die avond ook nog eens langs om Prins Charles Coppens en mij te feliciteren. Mijn dag kon niet meer stuk.”

Pascal Bruurs
Nieuwe Vors
Bruurs beaamt dat hij er geen enkele moeite mee heeft om op het podium te staan en een volle zaal toe te spreken. Was dat ook doorslaggevend dat je Vors bij Jocus Toekôms bent geworden? Hij lacht met een grimas “Haha, moet de ware reden wel in dit artikel terugkomen? Ik had dus al de rol van Sirremoniemeister en Jop Haagmans stopte als Vors. Het bestuur van Jocus Toekôms was in de leiderskamer aan het overleggen en ik was die dag toevallig in het Weishoes aan het werk. Ik hoorde waar ze het over hadden, liep naar binnen en zei: wat doen jullie toch moeilijk; ik ben toch gewoon de ideale nieuwe Vors? Nee, ik stond niet bovenaan op hun lijstje. Was misschien soms iets te rebels, maar die actie konden ze blijkbaar toch wel waarderen. Haha. Tot 1990 heb ik die rol met veel plezier uitgevoerd.”
Andere verenigingen bezoeken
Bruurs stond ook mede aan de basis van het idee om als Jocus Toekoms de andere verenigingen te bezoeken. “We deden tot die tijd te weinig en kwamen bijna nergens. Natuurlijk is daarvoor ook wel een verklaring. Onze prins of prinses kwam als laatste binnen de gemeente uit. Daarom stelde ik voor om met een klein gezelschap de recepties van andere verenigingen te bezoeken. Ik als Vors, Herm Haenen als chauffeur, maar ook René Kikken.” Bruurs begint alweer te lachen als hij aan die tijd terugdenkt. “Dan melden wij ons bij binnenkomst aan en dacht de betreffende vereniging dat we met een heel gezelschap kwamen. Kregen wij met ons drieën wel dertig consumptiebonnen in de hand gedrukt. Omdat we meer recepties bezochten en snel weer naar de volgende vereniging wilden vertrekken, deelden wij die bonnen dan weer uit aan kinderen in de zaal.”
Zoals ieder andere tiener ontgroeide ook Bruurs Jocus Toekôms. Hij biecht eerlijk op dat het bij tijd en wijle wel eens moeilijk was. “Ik was inmiddels al 18. Mijn vrienden stonden dan met Jägermeister en bier op de Parade te vieren. En ik? Ik stond in het Ald Weishoes met een glas sinas tussen 13- en 14-jarigen. Op die leeftijd is dat een groot verschil. Daarom wist ik ook: mijn tijd is nu geweest en ben in 1990 afgetreden, maar bleef wel nog een aantal jaren als vrijwilliger actief. Ook jaren later was ik nog vaak met Vastelaovend in het Weishoes te vinden om bijvoorbeeld de optocht te bekijken. Zoals iedereen heb ik er een fantastische tijd gehad. Een tijd die ik nooit meer zal vergeten. Hoe ouder je wordt, hoe belangrijker dergelijke momenten uit het leven voor je worden.”