Nadat in 1648 de Vrede van Münster was getekend bleef Venlo in handen van de Spanjaarden. Er brak een lange periode aan waarin relatief weinig gebeurde. Met uitzondering van het feit dat door de Spaanse Successieoorlog Venlo weer onder het Staatse beleid viel. De stad werd een Staatse enclave in vijandelijk gebied waardoor Venlo in de 18e eeuw grotendeels verstoken bleef van handel en steeds verder verpauperde.
Tekst: Rob Buchholz | Beeld: archief VenloVanbinnen
Door het overlijden van Karel II in 1700 ontstond een strijd om de Spaanse troon en zijn erfenis. Het Franse koningshuis maakte aanspraak op de Spaanse troon door de familiebanden van de Franse koning Lodewijk XIV met het Spaanse koningshuis. Het gevolg is dat Venlo, dat onder Spaans bewind stond, door Lodewijk XIV bij de strijd wordt betrokken. In 1702 vallen troepen van de Republiek der Verenigde Nederlanden de stad binnen. De Spaanse troepen capituleren en de Republiek neemt in 1713 na het tekenen van de Vrede van Utrecht en het Barrièretractaat van 1715 het bestuur over.
Versnipperd gebied
Het Gelderse Overkwartier, waar Venlo deel van uitmaakt, is door de Spaanse Successieoorlog echter dusdanig verdeeld dat binnen het versnipperde gebied meerdere partijen de dienst uitmaken. Ieder met een eigen gebied. Venlo en Stevensweert zijn dus in handen van de Republiek. Weert en Roermond vallen onder Oostenrijks bewind. Pruisen krijgt de rest waaronder Blerick, Geldern en Straelen. Het gevolg is dat Venlo het contact met het directe achterland verliest. In de loop van de 18e eeuw leidt dat er onder andere toe dat door hogere tolheffingen de handel via de Maas bijna volledig stil komt te liggen. Het vervoer van goederen over het land en via de Rijn is goedkoper en Venlo raakt in de loop der jaren steeds verder geïsoleerd. De situatie in de haven is miserabel, tevens raakt de landbouw door het gebrek aan handel in diepe crisis en neemt tevens de nijverheid af.

Schilderij Jan de Beijer (1741)
Geïsoleerde vestingstad
Tegenover de daling van het aantal inwoners staat de groei van het aantal troepen. De Republiek doet er alles aan om Venlo, dat grenst aan Pruisisch gebied, te behouden. Vanuit Den Haag zorgt men voor optimale verdediging. Niet alleen door het plaatsen van militairen, maar ook door de vestigingswerken te versterken. Terwijl particuliere bouw in de 18e eeuw door de armoe en het vertrek van veel bewoners zo goed als stil is komen te vallen en veel andere panden gesloopt worden, ondergaan de stadsmuren en andere vormen van verdediging een ware metamorfose. Een versteviging en vernieuwing gebaseerd op de theorieën van vestingbouwkundige Menno van Coehoorn. Belangrijk, maar het zorgt dat een compleet geïsoleerde vestingstad ontstaat met drie nieuwe forten en twee nieuwe kazernes. De forten Ginkel, Beerendonck en Keulen plus het Groot Blok en Klein Blok, de namen van de twee kazernes. Tevens koopt de Republiek diverse panden in de Jodenstraat en Kolenstraat op om daar militairen te huisvesten. Militairen die afkomstig zijn uit het Fort Sint Michiel.
Bij de sloopwerkzaamheden van de 18e eeuw verdwijnen onder andere de fontein voor het stadhuis, maar ook de stadstoren gelegen naast de Sint Martinuskerk. Ook de Tegelpoort wordt afgebroken en vervangen door de nieuwe Roermondsepoort. Het zijn stille jaren waarin relatief weinig gebeurt of waarover in ieder geval weinig bekend is. Door alle tegenslag en verslechterde economische situatie daalt het aantal bewoners van 6.000 in 1669 naar 4.000 in 1740. Kortom Venlo verpauperd. Een situatie die in ieder geval tot eind 18e eeuw stand houdt.