De Eerste Wereldoorlog, die duurde van 1914 tot 1918, ging grotendeels aan Nederland en dus ook aan Venlo voorbij. Ons land was politiek neutraal, maar economisch bijzonder actief. Schermutselingen en onrust waren er echter voldoende.
Tekst: Rob Buchholz | Beeld: archief VenloVanbinnen
De gunstige economische ontwikkeling zien kenners nu als een voordeel. Nederland bleef zich in die oorlogsjaren verder ontwikkelen, terwijl bijvoorbeeld de Duitsers veel grond verloren, maar ook met een miljardenschuld werden opgezadeld. In Frankrijk was de schade van deze oorlog groter dan die van de Tweede Wereldoorlog.
Mobilisatie
Wie centraal gelegen was tussen de strijdende landen, ontkwam vanzelfsprekend niet aan eventuele gevolgen. Nederland mobiliseerde op 1 augustus 1914 de strijdkrachten, met als gevolg dat 200.000 soldaten ver van huis werden gestationeerd. Ook burgers, in het bezit van trekpaarden, kregen het verzoek zich te melden. Voor hun was een rol weggelegd bij de kazerne in Blerick om ambulances en keukenwagens te trekken. In het begin van de oorlog zaten veel Nederlandse burgers vast in Duitsland omdat er geen personenvervoer meer werd toegestaan. Na bemiddeling van burgemeester van Rijn reden vanaf 5 augustus 1914 weer treinen naar Nederland. Van Rijn beloofde de Duitsers in ruil om groenten te sturen. Venlo wilde de goede band met de oosterburen graag behouden.
Deserteurs en vluchtelingen
Op station Venlo was het een komen en gaan van vertrekkende dienstplichtigen. Deserteurs werden opgepakt en kwamen terecht in speciale kampen, onder andere op De Kleine Heide, waar nu De Kraal en De Koel liggen. Bij de grensovergang Keulse Barrière was de staat van beleg afgekondigd en plaatste men barricades. Dat gebeurde ook in sommige Venlose straten om de doortocht van Duitse troepen te belemmeren. Bij het veer van Steyl naar Baarlo kwam een speciale wachtpost. Bij de Maasbrug stonden militairen met springstof klaar om deze bij naderend gevaar op te blazen. Omwonenden kregen het verzoek de ramen ’s nachts open te houden. Op 12 oktober 1914 vluchten honderden Belgen, vooral zakenmensen, naar Venlo. Zij werden ondergebracht in kazerne Het Arsenaal en bij burgers thuis. De Nederlandse overheid beveelde gemeentes om voor de zekerheid voedselvoorraden aan te leggen, maar Venlo had deze maatregel niet nodig.

Soldaten bij de Kazerne in Blerick
Duitse Marken
Problemen ontstonden er pas nadat de handel met het buitenland was instort. Goederenverkeer over weg en spoor bleek niet mogelijk. Een gevolg was dat het geldverkeer ernstig ontregeld werd. Duitsers die er toch in slaagden om in grensgemeenten als Venlo inkopen te doen, moesten in Duitse Marken afrekenen. De hotels in de stad stroomden vol met kooplui die hier goederen opkochten om ze in eigen land weer te verkopen. Veel Nederlandse producten, zoals groenten, fruit en vlees ging massaal de grens over. Later in de oorlog daalde de waarde van de Duitse Mark en wilde iedereen er weer van af. Maar Venlose ondernemers zagen de economie in 1915 echter alweer opbloeien. Met name in de handel en scheepvaart profiteerden ze van de hoge prijzen voor vee en zuivelproducten. Ook tuinders deden goede zaken. Een bijkomend positief gevolg was dat de werkloosheid daalde. Venlo vierde dankzij de toenemende welvaart gewoon zijn feesten als Vastelaovend en kermis.
Smokkelaars en schaarste
Een van de gevolgen van de diverse economische beperkingen was de opkomst van smokkelaars. Dit ontstond omdat een aantal beroepsgroepen niet profiteerden van de toenemende welvaart in ons land. Ook de sterke prijsstijgingen en de schaarste bij de Duitsers was een belangrijke reden. Toen de aardappeloogst in de winter van 1916/1917 in Duitsland mislukte groeide de volkssmokkel waarbij complete families actief waren. Zij kwamen vooral richting Venlo en Tegelen. Eind 1916 werden regelmatig grote groepen smokkelaars aan de grensstreek opgepakt en terug naar Duitsland gebracht, maar dezelfde mensen keerden even vaak weer terug. Door de toenemende vraag vanuit onze oosterburen werden producten als aardappelen, vlees en steenkool schaars. Zowel de Nederlandse regering als lokale overheden namen maatregelen om deze schaarste tegen te gaan.
Einde oorlog
Op 11 november 1918 eindigde de Eerste Wereldoorlog door een wapenstilstand tussen de strijdende partijen. Een dag daarvoor was Keizer Wilhelm II vanuit Spa met de trein naar Nederland vertrokken. Daarbij deed hij ook kort Venlo aan. In die zin: zijn trein stopte op het station, maar door de aanwezigheid van Belgische vluchtelingen, die van zijn komst wisten, vertrok de Duitse keizer alweer na tien minuten. De Belgen en Duitsers stonden tijdens de oorlogsjaren lijnrecht tegenover elkaar. Onze Zuiderburen hadden na de oorlog zelfs het idee om Nederlandse gebiedsdelen te annexeren (waaronder Nederlands Limburg) om op die manier een Groot-België te stichten. De Engelsen wisten dit te voorkomen.
De Eerste Wereldoorlog eindigde in chaos. Er was in veel landen een gebrek aan eten, brandstof, grondstoffen et cetera. Het inkomen van veel Venlose ondernemers mag in die jaren dan flink gestegen zijn. Op veel andere plekken in Europa was de economische situatie sterk verslechterd. Een voorbode voor het onheil dat zich in de decennia na deze oorlog zou ontwikkelen.