De dag na de sluiting op stel en sprong van de horeca, begonnen we met het lezen van De Pest van Albert Camus. De Literaire Reuzenpocket van de Bezige Bij stond al jaren onaangeroerd in de kast. De roman past helemaal in deze onzekere periode. Het is een meeslepende kroniek van een kuststad in de greep van een fatale ziekte. De pestlijders sterven een snelle en vreselijke dood. Als gevolg van de quarantaine worden de andere inwoners geplaagd door angst en claustrofobie. Onder het lezen van De Pest schoot ons iets te binnen. Een jaar of vijf geleden hebben we een dossier gevormd over besmettelijke ziekten in Venlo vanaf de middeleeuwen. Geen onderwerp om vrolijk van te worden, maar wel razend interessant. Zeker in dagen van corona. Dus wat doen we, zullen we toch maar van wal steken?
Tekst: Sef Derkx| Beeld: Leon Vrijdag en collectie Sef Derkx
De pest – ook wel de Zwarte Dood genoemd, hoe macaber klinkt dit – dook in Europa vanaf het midden van de veertiende eeuw ineens en op grote schaal op. Tot in de achttiende eeuw maakten epidemische uitbraken grote aantallen slachtoffers. Even raadselachtig als ze was opgedoken, verdween de ziekte in Europa. Pas tegen het einde van de negentiende eeuw werd de bacil aangetoond, die de ziekte veroorzaakt. Hoe de pest wordt overgedragen, is niet lang erna ontdekt. De pest is een ziekte die van dieren op mensen wordt overgedragen. Een zoönose dus, net als corona. Bij de pest gaat het om de overdracht door rattenvlooien, die de bacil dragen. Ze bijten de ratten, die aan de pest sterven. Vervolgens springen de vlooien over op mensen. Albert Camus beschrijft op beeldende wijze het sterven van de knaagdieren als vooraankondiging van een catastrofe. Eeuwenlang tastte men volstrekt in het duister wat de oorzaak was van de besmetting. Dit moet angstaanjagend geweest zijn. De pest was verwoestend. De schatting is, dat door de Zwarte Dood tussen 1347 en 1351 een derde van alle Europeanen het leven liet.
We maken een hink-stap-sprong achterwaarts in de tijd en gaan naar het vestingstadje Venlo in de rampjaren van de Zwarte Dood. Uit verschillende verordeningen die de stad uitvaardigde in tijden van pest, rijst het beeld op dat het als een straf van God gezien werd. Het wordt expliciet zo vermeld in 1598 als der Almachtige diese stadt mit der suechte der peste straft. De aanhef van het plaatselijk pestreglement van 1616 is veelzeggend en klinkt als een donder, die onheilspellend komt aanrollen. We citeren:
Gelijck als de rechtveerdige Godt ons sondige menschen met de aenstekende afschuijwelicke pestilentiaele sieckte straeft, alsoe salft hij oock wederomme die boetveerdige door sijne goetheit, scickende hulp ende reddinge door de middelen van Hem daertoe gescapen.
Kaart van het zestiende-eeuwse Venlo
Bent u er nog? Kort door de bocht: de vertoornde God straft zondige mensen met de afschuwelijke pest. Maar wie tot inkeer komt en wil boeten voor zijn zonden, vindt bij God hulp en wellicht zelfs redding. HeeI opmerkelijk. In de vele, vele uren televisie die aan corona zijn gewijd, kwam een dominee uit de Verenigde Staten aan het woord. In de kern zei hij precies hetzelfde als wat we lezen in de Venlose pestordonnantie van 1616.
Hoeveel zal er in Venlo gebeden ten tijde van de Zwarte Dood? We weten het zelfs bij benadering niet. In 1531 slaat de pest hier opnieuw toe en trekt driemaal een processie door de van angst verlamde vestingstad. In de stoet werd het beeld meegedragen van Sint-Willibrordus. Het moment suprême echter voor mensen langs de kant, zal het verschijnen in de processie van de pastoor van de Sint-Martinuskerk geweest zijn. Hij zegende de gelovigen met de monstrans met erin een geconsacreerde hostie.
Vestingskaart Venlo met centraal de Sint Martinuskerk
Hulp uit de hemel werd zeker ook verwacht van Maria. Voor pestlijders en hun huisgenoten stond een speciale kapel open en wel die van Onze Lieve Vrouw Inghen Dael bij de Sint-Martinuskerk (wordt vervolgd).
Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.