Op een zondag voor de pandemie stond Geert Driessen van Sounds voor de deur met iets bijzonders: het hoesje van de allereerste Venlose vastelaovesplaten. Hij deed zijn opmerkelijke vondst op een internationale platenbeurs in Neerkant. Philips bracht rond het midden van de jaren vijftig twee 78-toerenplaten met Venlose liedjes uit. Het zijn redelijk zeldzame geluidsdragers. Af en toe kom je ze tegen als je op platenjacht bent. Het originele hoesje had ik echter nooit eerder ergens aangetroffen. Voor een verzamelaar van de Venlose vastelaovend op vinyl was het een heilige graal.
Tekst: Sef Derkx | Beeld: Leon Vrijdag & Collectie Sef Derkx
Het ontwerp is ontroerend in zijn eenvoud. We herkennen iemand met een geel gezicht, open mond en rode neus. Hij draagt een strikje en een hoed met de tekst CARNAVAL. Zijn oog is de ronde opening in het midden van het hoesje, waardoor je het label kunt lezen. Verder zien we nog een geschminkt mannetje dat een ballon vasthoudt met het overbekende beeldmerk van Philips. De naam van de firma is verwerkt in een accordeon links beneden. Op de achterzijde staat het carnavalsrepertoire vermeld dat Philips op de markt had gebracht. Een 78-toerenplaat kostte 3,40 gulden; de lp liefst 12,50 gulden! Voor dat geld kreeg je indertijd ook een degelijke pantalon leerde prijsvergelijkend onderzoek.
Liedjes zijn de kruipolie van de vastelaovend. De allereerste plaat die in 1954 of 1955 in de handel kwam, was er dus een op 78-toeren. We horen Sjraar Peetjes die Minsekinder zingt en als we de breekbare geluidsdrager voorzichtig omdraaien Sjingele-boem! gezongen door Felix Peters. Het initiatief om Venlose vastelaovesmuziek op de plaat te zetten kwam van de toenmalige Philips-employee Johnny Hoes. Hij kreeg zijn directie zo ver dat een geluidsstudio in Eindhoven werd ontmanteld. Men vervoerde de loodzware apparatuur naar Venlo, waar ze werd opgesteld in de Prins van Oranje. Toen de plaat in de winkels lag, bleek er iets mis te zijn gegaan met de labels.
Jocus Hofkapel had de mensen van Philips uiterst onwaarschijnlijk in de oren geklonken. Ze hadden er op eigen initiatief Jokers Hofkapel van gemaakt. Sjingele-boem! in de uitvoering van Felix Peters is een klassieker geworden.

Felix Peters
Wat La Marseillaise voor de Franse revolutie is en De Internationale voor de socialistische beweging, is Sjingele-boem! van tekstschrijver Sef Hendrickx voor de Venlose vastelaovend.
De opening is magistraal:
‘Hallo, hallo ’t is weer vastelaovend.
Weej kriege noow weer eine fijne tièd.
Zet alle zörg maar netjes op ein kèsje.
Heb toch maling aan d’n drièt.’
Zörg en drièt hadden de Venlonaren zeker in 1950, het jaar van Sjingele-boem! De generatie der gebombardeerden voelde de oorlogswonden nog altijd schrijnen. De wederopbouw was weliswaar ter hand genomen, maar in de stad waren nog veel lege plekken. De oorlog was een zwart hoofdstuk geweest in de stadsgeschiedenis, maar toch was de vastelaovendlol niet verdwenen, want: ‘Die zit in iddere Venlonaer gebaore, die houwt nemus d’roet!’
Het verhaal wil dat Sef Hendrickx aan het schoffelen was, toen hem opeens de eerste regels van Sjingele-boem! te binnen schoten. Omdat hij geen papier bij de hand had, begon hij te schrijven op de onderkant van een sigarendoosje. Binnen een kwartier had hij het hele liedje af. Hij wilde het graag inzenden voor de Leedjesaovend van Jocus, maar de inschrijftermijn was al verstreken. Zijn vrouw Tiny Hendrickx kwam bij Vroom & Dreesman, waar ze werkte, Vors Joeccius Toon Schrijnen tegen en legde hem het probleem voor. Hendrickx kreeg dispensatie. Op de Leedjesaovend werd Sjingele-boem! winnaar.
Waarschijnlijk is de inmiddels legendarische kreet sjingele-sjingele-boem geïnspireerd op een bijna gelijkluidende klanknabootsing in het Trizonesien Lied uit Keulen dat in 1949 het licht zag. Hoe het ook zij, met Sjingele-boem! heeft Sef Hendrickx een prachtige evergreen geschreven die de tijd ontstegen is..
Reageren? Stuur Sef Derkx een e-mail: floddergats@xs4all.nl.