De Markt voor het stadhuis in de jaren dertig van de vorige eeuw. Het heeft gesneeuwd. De vlokken zijn gedwarreld op de pet van de kerstbomenverkoper en op de hoed van zijn klant. Op de schouders van de warme winterjassen. Op het dekzeil van de kraam, de platte kar en het dak van de auto. De koopman heeft een doek over de motorkap geslagen. Dat voorkomt problemen met starten. Voor ’t Boekhuis klit een groepje reizigers dat wacht op de bus. Mensen lopen behoedzaam, want de gemeente heeft nog niet gestrooid.
Tekst: Sef Derkx | Beeld: Leon Vrijdag en collectie Sef Derkx
Venlo in de kersttijd vijfenzeventig jaar geleden. De fotograaf is op het bordes van het stadhuis gaan staan en maakte deze opname. Een prachtige sfeerfoto waarin de verloren tijd vastgehouden is. Wie was de fotograaf die dit zag en voor altijd vastlegde? Het was Harie Hendrikx, beter bekend als Harie van de Vaerman, de bakkerszoon uit de Jodenstraat.
Harie Hendrikx (1918-2003) is een van de meest markante mensen die ik gekend heb. Als ik iets moest weten over vroeger en het nergens terug kon vinden, was er nog altijd Harie van de Vaerman. Als die het niet wist, wist niemand het. Hij was tot op hoge leeftijd gezegend met een olifantengeheugen. Het Venlo van voor de oorlog tekende hij zo voor je uit. Van sommige straten wist hij huis voor huis wie er woonden en wat ze voor de kost deden. Tot in de kleinste details kon hij voorvallen uit zijn leven uit zijn herinnering oproepen. Het hoogwater van 1926, de inval van de Duitsers in 1940. Als Harie van wal stak, hield hij niet meer op. Want hij hield van verhalen vertellen. Lange verhalen. Hij diste ze op in loepzuiver Venloos. Alleen al daarom was het een genot om naar hem te luisteren.
Harie was geboren aan het Kolenstraatje tegenover de kolenhandel en azijnfabriek van de familie Mattousch. Na in zijn jeugd nog even gewerkt te hebben in de bakkerij van zijn ouders, voelde hij de roeping priester te worden. Hij ging naar het seminarie in Weert, maar moest zijn studie afbreken vanwege een slepende ziekte. Hierna begon een zoektocht naar een andere invulling van zijn leven. Hij ging radio ’s repareren en nam orgelles. Uiteindelijk vond hij iets waarin hij zijn ziel en zaligheid kon leggen: glas in lood. Hij leerde het in het klooster van een pater trappist in klooster Ühlingsheide. Het spelen met kleur en licht en het ambachtelijk aspect van glas in lood, verveelde hem nooit. Harie was wel een tikkeltje excentriek. Hij woonde in een bovenhuisje dat helemaal volgestouwd stond met bandrecorders, draaitafels, videoapparatuur, meubels, een orgel en snuisterijen. Vijftig jaar lang had hij alleen maar dingen zijn paleisje binnengesleept en nooit iets weggegooid. Zoals zijn huis was, zag Harie er zelf ook uit. Om uiterlijkheden gaf hij niet. Waarom een nieuw colbert kopen als het oude van zijn broer precies paste?
Al als jonge jongen van de lagere school begon Harie met fotograferen. Eerst in Venlo, later in Limburg, het Rijnland en Vlaanderen. Zijn eerste camera was een Kodakbox waarmee je opnames kon maken van 5,6×9 centimeter. De hele familie had er bonnen van de Sunlightzeep voor gespaard. Zijn laatste toestel was een Leica die hij midden jaren tachtig voorgoed opborg omdat hij zijn vertrouwde films en Agfapapier niet meer kon krijgen. In 1996 mocht ik van Harie voor de kerstkaart van het Zomerparkfeest het negatief lenen van deze sfeervolle opname van de Markt. Hij was trots als een pauw toen ik hem het negatief terugbracht mét een doos kerstkaarten waarop zijn foto stond van winters Venlo.
Reageren? Mail naar floddergats@trompetter.nl.