Door een flinke hap uit de begane grondvloer van het voormalige Raad van Arbeid-pand te nemen, kon het worden getransformeerd tot een aantrekkelijke studentenomgeving. Dat verliep echter niet zo eenvoudig als het klinkt, vertelt architect Peter de Graaf van iNeX Architecten. Het uiterlijk van het beeldbepalende pand is nagenoeg onveranderd.
Tekst: Jac Buchholz | Beeld: collectie Sef Derkx, Leon Vrijdag, VenloVanbinnen

De tribunetrap als verbindende schakel
Het nieuwe onderkomen van de Venlose Campus van Universiteit Maastricht is een mooi voorbeeld van Wederopbouwarchitectuur. Het werd gerealiseerd aan het begin van de jaren vijftig als kantoorgebouw en hoewel nog niet voorzien van die status heeft het een monumentale uitstraling. Aan de straatzijde is tijdens de verbouwing dan ook niet veel veranderd. De bestaande kozijnen zijn gehandhaafd en bij het minimaal reinigen van de gevels was het devies dat die niet té schoon mochten ogen.
Collegezaal
Binnen is het een heel ander verhaal, maakt architect Peter de Graaf duidelijk. “In het voorste gedeelte van het gebouw valt dat nog mee. Daar is wel vernieuwd, maar de structuur is grotendeels hetzelfde. Een grote ruimte aan de Keullerstraat was bovendien zowel qua oppervlak als hoogte heel geschikt om een collegezaal in onder te brengen.” Wel werd in dat deel van het gebouw, zegt hij, de bovenverdieping – waar 28 woonstudio’s voor studenten zijn – flink onderhanden genomen. “Om meer ruimte voor die woningen te creëren.”
De collegezaal
Daglicht
Belangrijkste ingreep werd echter richting achterzijde uitgevoerd, merkt De Graaf op. “Daar lag een grote donkere kelder waar we eigenlijk niets mee konden beginnen. Uiteindelijk is ervoor gekozen een groot gat in de begane grondvloer te maken en van boven naar beneden een, naar de achterkant van het gebouw doorgetrokken, open ruimte te creëren. Ook werden in het dak lichtstraten toegevoegd die veel daglicht via de grote vloersparing tot in het souterrain brengen. Dit wordt verder nog versterkt door de secundaire ingang die aan de zijkant, waar de parkeerplaats en fietsenstalling liggen, is gemaakt en waar ook daglicht binnenvalt. Daarvoor hebben we een flink stuk grond moeten uitgraven. Verbindende schakels tussen boven en beneden zijn zowel binnen als buiten de grote tribunetrappen.”

Begin jaren vijftig, het hoogste punt bereikt
Constructie
Voor die nieuwe situatie waren wel ingrijpende constructieve maatregelen nodig. De Graaf legt uit dat er heel wat staal extra in het gebouw is gebracht. “De vloer voorin is behoorlijk dik en stevig maar die achterin is dunner. Er zijn L-vormige constructies onder de uitkragende vloerdelen geplaatst die onder meer zichtbaar tegen de bestaande betonnen kolommen zijn geplaatst.” Wie nu vanaf de voordeur het gebouw in loopt doorziet dankzij de ingreep met één blik vrijwel het gehele interieur. Een interieur dat op een veelzijdige manier kan worden gebruikt. Daarmee is het donkere, gesloten Raad-van-Arbeid-pand een dynamische studieomgeving geworden.

De oorspronkelijke dakspanten op de ingrijpend aangepaste bovenverdieping