‘Als je geen bezoek aan V&D had gebracht, was je niet echt in de stad geweest.’

25 november 2019

Het faillissement van V&D in april 2016 zorgden er voor dat veel Venlonaren toch even raar opkeken. Een winkel die generaties lang een begrip was, verdween plotseling. Sinds twee weken is feestwinkel SoLow in het pand aan de Vleesstraat gevestigd. Voldoende reden om nog één keer terug te kijken met Martin van der Herik, voormalig medewerker bij het warenhuis,  naar een bijzondere periode uit de Venlose binnenstad.
Tekst: Rob Buchholz | Beeld: Leon Vrijdag
Veel medewerkers die de hoogtijdagen nog hebben meegemaakt, kijken met veel plezier terug op hun periode in het warenhuis. Ook in Venlo was Vroom & Dreesmann vele decennia een bepalende winkel. Of zoals Martin van den Herik het omschrijft: “Als je geen bezoek aan V&D had gebracht, was je niet echt in de stad geweest.”
Weekje Horst
Als geboren Rotterdammer startte Van den Herik zijn carrière in de tweede helft van de jaren zestig bij de filialen in eigen stad en in Vlaardingen. Tijdens de zomer van 1974 bracht hij met zijn gezin de vakantie door bij zijn broer die al enige tijd in Horst woonde. Daar kreeg Van den Herik een advertentie voor een nieuwe medewerker op de afdeling wooninrichting en gordijnen in het filiaal te Venlo onder ogen. Een materie waarvoor hij gestudeerd had en tevens al met veel plezier op vergelijkbare afdelingen in eigen omgeving had gewerkt. Omdat er al plannen leefden om naar Limburg of Brabant te verhuizen, trok hij de stoute schoenen aan en nam contact op met de plaatselijke bedrijfsleider. “Toen we na een weekje vakantie in Horst weer thuis arriveerden, had ik al twee gesprekken in Venlo gevoerd en was er zelfs een optie om een huis in de Heilige Geeststraat te huren. Ja, dat was tekenend voor de sfeer bij het V&D van toen. Het was meer dan een werkgever. Ze waren tevens in het bezit van onroerend goed en zorgden uitstekend voor hun personeel.” In eigen omgeving was zijn besluit om te vertrekken dan ook een volslagen verrassing.
Baolder
In Venlo trof hij een situatie aan die vergelijkbaar was met de filialen in Rotterdam en Vlaardingen. “De afdelingen waren in feite allemaal kleine speciaalzaakjes en de chef was zowel een echte specialist, als een echte baas. Het personeel was nog oprecht bij de producten en de afdeling betrokken. In feite was iedereen specialist binnen het eigen vakgebied. Medewerkers van toen kon je één op één in een echte winkel plaatsen. De vakkennis was enorm groot. Voor de klant was deze kennis en ervaring bij de medewerkers van groot belang. Je bleef als specialist ook op die afdeling werken. Het ‘hoppen’ is pas later begonnen.” In Venlo beschikte V&D in die jaren over een eigen bezorgdienst. Dat was een normaal onderdeel van de service van diverse afdelingen. Ook de afdeling woninginrichting waar Van den Herik werkte, bood haar klanten deze service aan. Hoewel hij na verloop van tijd het dialect prima kon verstaan, leidde dat in het begin nog wel eens tot misverstanden. “Ik moest gordijnen afleveren in Baolder; dat kon ik vanzelfsprekend niet op de kaart vinden. Gelukkig redde een collega mij uit de brand. Hij lachte, wees op de kaart naar Baarlo en zei: daar moet je zijn.”

Vakmensen en liefhebbers
In de jaren zeventig en tachtig werkten dus nog echte vakmensen en liefhebbers op de diverse afdelingen. “Op de elektronica-afdeling verkochten ze behalve wit- en bruingoed ook naaimachines. De vakverkoper zag het dan ook als zijn taak om naailessen te organiseren. Voor de medewerker van de fotoafdeling was deze materie tevens zijn passie en hij maakte in het weekend ook foto’s bij de wedstrijden van VVV voor het Dagblad voor Noord-Limburg. Ook Piet Jansen, chef van de platenafdeling, was een prima voorbeeld. Als hobby draaide hij plaatjes bij een lokaal radiostation. Hij zorgde er onder andere voor dat begin jaren tachtig de Bläck Fööss voor een handtekeningensessie naar het filiaal in Venlo kwamen, zoals in de jaren daarvoor ook al de Blue Diamonds gestrikt waren.”

Oprecht passie
In de eerste jaren dat de nieuwe elpee van Jocus uitkwam bezocht de vereniging met een groot gezelschap de winkel. Dan was het feest in de zaak. Ook de presentatie van De Traöt vond een aantal jaren bij V&D plaats. Er gebeurde van alles. Het was een gezellig bedrijf. Van den Herik: “Hetzelfde gold voor de sportafdeling; daar werkten mensen met oprechte passie voor hun werk. Als er geen klanten waren, stonden ze veters van de schoenen te strikken. Als collega’s zeiden wij dan: ‘Venlo heeft drie sportzaken: Max Münich, Jan Klein en V&D. Zo goed stond die afdeling bekend. En laat ik vooral de supermarkt met de echte keurslager niet vergeten. Dat was in die tijd een absolute meerwaarde voor V&D zelfs als de Venlose binnenstad. Ook was er toen nog een ingang aan de Heilige Geeststraat. Na de blinde muur naast die ingang was er al het begin van de etalage die doorliep tot aan de ingang op de Vleesstraat (waar nu de Hema gevestigd is). De winkel was transparant en producten werden door een vakkundig team van etaleurs aantrekkelijk gepresenteerd. Mensen zagen wat er gebeurde en werden zo vanzelf naar binnen gelokt. Het was een genot om er te winkelen. Dat is later helaas allemaal verdwenen.”
Familiaire sfeer
Niet alleen de service voor de klant stond hoog in het vaandel, ook de sfeer onder het personeel was warm, zo herinnert Van den Herik zich. “De chef van de elektronica-afdeling vertrok naar Roermond om daar assistent-bedrijfsleider te worden. Om hem een passend afscheidscadeau te geven, lag de fotograaf van V&D Venlo vele dagen rond de middaguren in de struiken bij de oude veiling om de collega – die iedere middag thuis ging eten – op juiste wijze op de gevoelige plaat vast te leggen. Na vele pogingen slaagde hij daar in. Dit voorbeeld geeft de familiaire sfeer van toen perfect weer. Voor zijn receptie – wegens het 25 jaar dienstverband – zijn we met zeker twintig medewerkers uit Venlo naar Roermond gegaan. Maar we hadden vaker dergelijke feestjes. Denk aan jubilea, bruiloften et cetera.”

Beleving
Zoals Van den Herik een oneindige reeks herinneringen aan de gouden jaren van V&D kan ophalen, zo zullen de gedachte aan die periode bij veel Venlonaren warme gevoelens oproepen. Was het niet om de hoge servicegraad, dan misschien wel aspecten als de beleving en de sfeer. Denk aan de legendarische machine waar speelgoedaapjes muziek maakten; een beeld dat veel Venlonaren nog steeds associëren met de gloriejaren van het warenhuis. De bezoekjes van populaire artiesten, maar ook van Sinterklaas met zijn Zwarte Pieten aan de winkel waren in die tijd echte publiekstrekkers. Ook voor demonstraties van nieuwe producten kwamen mensen massaal naar het warenhuis. De beleving van het echte winkelen stond centraal. V&D leefde in die jaren. V&D bruiste. Dat is inmiddels voltooid verleden tijd. Maar dat hebben beleidsbepalers volgens Van den Herik aan zichzelf te danken. “Je zult mij niet horen zeggen dat vroeger alles beter was, maar wel anders. Er was meer saamhorigheid. Tussen het personeel, maar ook tussen medewerkers en de klanten.”
BoerenkielenVan den Herik maakte dus de gloriejaren van het 128-jaar oude concern mee, maar zag ook de veranderingen en daarmee het verval dat zich al eind jaren tachtig en begin jaren negentig aankondigde. Waar ging het volgens hem mis? “Het mag raar klinken, maar ze hadden beter naar het personeel moeten luisteren. Alles wat de mensen nodig hadden, konden ze in het verleden bij V&D kopen. Of het nu de dagelijkse boodschappen waren, kleding, boeken of kleine losse onderdelen. Wij verkochten alles. De mensen wisten dat. Als medewerkers hadden wij in het verleden nog inspraak op de inkoop. Ergens in de jaren tachtig veranderde dat. Wij hadden geen inspraak meer. Ik kende de lokale situatie in Venlo inmiddels bijzonder goed. Voor de carnavalsperiode stelde ik voor om witte paraplu’s – speciaal voor de Boerenbruiloft – te bestellen. Deze kwamen centraal binnen in Amsterdam en volgens de toen inmiddels heersende verdeelsleutel kreeg ieder filiaal in het land tien stuks. Daar kon natuurlijk buiten onze zaak niemand iets mee. Het gevolg was dat ook Venlo er slechts tien kreeg toegewezen, maar tegelijkertijd ontvingen we wel 200 blauwe boerenkielen. Ik wist dat we die hier met de beste wil van de wereld niet verkocht kregen.” Van den Herik belde zijn collega in Den Bosch, stelde voor om hem 150 blauwe boerenkielen te leveren en dat Venlo de witte paraplu’s uit dat filiaal zou krijgen.
Service
“Die verdeelsleutel gold later overal. Er was weinig aandacht meer voor de verschillen per regio. Als in latere jaren zomers de deuren openstonden, hoorden wij de toeristen uit eigen land zeggen: ‘Nee, hier hoeven we niet naar binnen. Ze verkopen er hetzelfde als bij onze eigen V&D.’ Ook de eigen servicedienst (van de stoffeerafdeling) verdween. De service voor Venlo viel voortaan onder het filiaal van Nijmegen. In het verleden gingen wij nog bij de mensen thuis de maat opnemen als ze iets voor het interieur kochten. Dat was vanaf dat moment verdwenen. Een collega zei toen al: ‘op deze manier helpen ze ons naar de kloten.’ En ja hij had gelijk. We mochten steeds minder; werden steeds minder bij zaken betrokken. Dan gaat je de zin wel over. De liefde moet wel van twee kanten komen. Het centraliseren, het verdwijnen van zowel de service als het lokale aspect betekenden het begin van het einde voor V&D.”
In de gouden jaren was veel gericht op service en de eigen omgeving. “Dat lokale aspect was de basis van de kracht en dat is in de loop der jaren helaas verdwenen. Laat dat een les zijn voor de kleine ondernemers van nu. Zij moeten hun kansen pakken. De ene na de andere landelijke keten valt om en juist de kleine zelfstandigen kunnen nu weer laten zien hoe het moet. Door service en kennis centraal te stellen. Dat moeten ook de lokale overheden zich goed realiseren.”

Bekijk ons magazine

Blader door onze artikelen in Venlovanbinnenstad