Met John, Peter en Ron Lamberts terug naar De Citybar en Restaurant De Knevel

4 mei 2020

John, Peter en Ron Lamberts. Drie echte Kinder van de Venlose Binnenstad. Maar vooral ook de drie zonen van Hay en Wil Lamberts, voormalig uitbaters van De Citybar op de Vleesstraat en van Restaurant De Knevel op de Jodenstraat. Inmiddels drie volwassen heren met een prachtig verhaal over hun kinder- en tienerjaren in ‘Hertje Stad.’ Deel 4 uit de serie Kinder van de Venlose Binnenstad.

Tekst: Rob Buchholz | Beeld: collectie familie Lamberts

Hoewel echte Kinder van de Venlose Binnenstad, werden ze alle drie geboren in Venray. John (58) legt het uit. “Onze ouders zijn rasechte Venlonaren. Mam groeide op in De Sloët. Pap was geboren op de Kleine Kerkstraat. Hij had de Hotelschool gevolgd. Opa had sinds eind jaren vijftig een hotel in Venray, dus volgden zij hem om daar te werken.” John begint te lachen. “Peter en ik zijn geboren op kamer 4. Daar woonden pap en mam. Ron zag in een volgende woning in Venray het levenslicht. Maar in 1967 kozen ze er toch voor om naar Venlo terug te keren en daar het restaurant in het City Theater te beginnen.”

Kleuterschool
Gouden kinderjaren volgden. Zoals ieder ander kind zagen John, Peter en Ron de hele binnenstad als één groot speelpaleis. “We werden daar snel zelfstandig. Mam bracht mij de eerste dag nog naar de kleuterschool op de Picardie en zei: ‘Zoë noow wetse de waeg en dus kinse det stökske veurtaan good zelf laupe.’ Haha. Prachtig. Ik begreep en vond het mooi. Zij stonden in de zaak en ik had veel vrijheid.” Peter (56) vult hem aan: “In de jaren dat wij op de Vleesstraat woonden, hebben ze die straat fors gerenoveerd tot echt winkelgebied waar verkeer voortaan verboden was. Lange tijd hadden we dus één grote zandbak voor de deur. Daar konden wij als kinderen eindeloos lang spelen.” Kinderen waren het nog, maar voor Ron (55) stonden al snel de ouders van een schoolvriendinnetje voor de deur van de familie Lamberts. “Ik was heel close met Roswitha Heek van de Beekstraat. Wij speelden veel samen. Ja, en we vonden dus dat het ‘aan was’. Maar haar ouders waren toch wel een beetje ongerust over onze bijzondere band. Hoe oud wij waren? Hahaha. Zeven jaar.”

Dak van V&D
Spelen in de binnenstad. Een paradijs, zo herinneren de drie broers zich. De winkels, steegjes, pleintjes, binnenplaatsen. Alles was spannend. Peter: “Ja vooral de grote winkels als Geerlings en V&D. Dat waren trouwens onze buren. Zomers tijdens de tentenshow op het dak klom ik samen met Paul Pollux en andere kinderen bij ons over het muurtje. Dan kwamen we op het dak van Vroom terecht, speelden tussen de tenten en renden dan weer via de trap bij V&D naar beneden. Op de bovenste etage was de administratie gevestigd. De dame die daar werkte werd knettergek. Ze begreep er niets van. Om het kwartier zag ze dezelfde kinderen naar beneden rennen, maar niet naar boven. Haha. Dat deden we dus via het dak van ons huis. Heel vaak achterelkaar.” Een keer bezorgde Peter een Duitse kooptoerist zelfs een hartverzakking. “Ik hing over de rand van het dak. Het was een hoge muur en echt superveilig, maar van onder op straat was het heel eng. Die Duitse dame zag mij en schreeuwde: ‘Das Kind. Das Kind’. Ze ging door alle emotie van haar stokje. Vervolgens kwam pap naar het dak en vroeg heel netjes of ik even binnen wilde komen. Daar volgde een hele flinke speech. Het was de laatste keer dat ik mijn hoofd over die rand heb gestoken. Hahaha.”

Gratis films kijken
Een voordeel van het wonen boven de bioscoop was volgens Peter het gratis films kijken. “De operateur moest via een deel van ons huis naar het hok om de film op de spoel te plaatsen. Door een klein ruitje konden wij gratis meekijken. Enige nadeel. Aan een kant klonk het geluid van de film, aan de andere kant het trillen van de filmprojector. Ik weet niet hoe vaak wij de film De Langste Dag hebben bekeken. Toen ik de communie deed, stond het bezoek zelfs regelmatig door het raampje naar die film te kijken.” Kattenkwaad werd er vanzelfsprekend ook uitgehaald. Zeker tijdens drukke Duitse dagen. “Dan gingen we met het fietsje over de Maaskade vlak langs Duitse auto’s en lieten ons expres vallen,” zo herinnert Peter zich. “En vervolgens brullen en huilen. We riepen dat de broek kapot was of zelfs de fiets. Als we vervolgens ‘Polizei, Polizei’ riepen, kregen we vanzelf geld. Soms wel tien Duitse Marken. Haha!”

Verhuizing
In december 1975 vertrok het gezin naar de Jodenstraat. Hay en Wil begonnen daar een nieuwe zaak: De Knevel. “We moesten weg bij het City Theater,” aldus John. “Het pand werd gemoderniseerd en de familie Caubo had het restaurantgedeelte nodig voor de nieuwe foyer en een eigen bar. Wij kwamen terecht in het pand waar Lecluse gevestigd was. Jan Klein woonde daar toen, maar die had al aangekondigd om boven zijn eigen winkel op de Kwartelenmarkt te gaan wonen.” Voordat de verhuizing was afgerond en de zaak verbouwd tot restaurant verbleef het gezin een tijdje bij opa en oma in Venlo-Zuid. Tevens pikten ze nog het vieren van de Boerebroelof van 1976 mee. Georganiseerd door de Vleesstraat met het motto ‘De Sjiets van de Vleisstraot.’ “Mam was maanden eerder al tot bruid verkozen,” zo herinnert Peter zich. “Als kinderen hadden wij ook een rol. Zo mochten we tijdens de voorbereidingen bij onder andere Jacques-Paul Joosten thuis roosjes maken van crêpepapier met ijzerdraad. Dat ging door tot het bloed uit onze vingers kwam. Maar we vonden het geweldig.”

Boerebroelof
Die hele Vastelaovend van 1976 was een feest voor het gezin. Mede dankzij de rol van moeder als bruid, maar ook waren John, Peter en Ron bij veel activiteiten betrokken. “De receptie was in de Venlonazaal,” zo herinnert Ron zich. “ Daar kreeg het gezelschap zelfs echt vee als geschenk aangeboden. Geiten, kippen. Serieus. Dat kon toen allemaal. Wat we er mee gedaan hebben? De dieren zijn netjes naar de kinderboerderij gebracht.” Ook mochten de drie ondanks de jonge leeftijd tijdens activiteiten al meehelpen met bier tappen. “Het waas unne geweldige Vastelaovend.”

Biefstuk Provençaal
Een ervaring die ze later goed konden gebruiken toen Restaurant De Knevel werd geopend. Waar vooral beide ouders vanzelfsprekend actief waren in de zaak, werd – toen de drie wat ouder werden – steeds vaker naar boven geroepen om even mee te helpen. “Nee, dat was geen kinderarbeid want we werden niet betaald,” zo herinneren ze zich lachend. De naam De Knevel was overigens gebaseerd op de snor van vader Hay. De raamschildering betrof een ontwerp van Piet Camps, familie van het gezin. De menukaart was voor de vele trouwe gasten een feest der herkenning en typerend voor die jaren. Halve hanen, schnitzels, varkenshaas en natuurlijk Biefstuk Provençaal. Vooral om dat laatste gerecht stond De Knevel bekend. Ron: “Nog steeds vragen mensen om het recept, maar mam blijft weigeren. Dat blijft het geheim van de kok.”

Finley en abonnementeters
Onmisbaar voor de zaak was ook de hond Finley. Hij wandelde op zijn gemak door het restaurant, maar had tevens zijn eigen plekje. Finley behoorde tot het interieur van De Knevel. Een andere vaste waarde was de vaste groep abonnementeters. “Dat waren vrijgezellen uit de binnenstad,” aldus John. “Die konden voor een vast bedrag per maand een aantal keren per week mee eten. Ja, wat de pot schaft. Niet van de kaart en alleen door de week. Zij kregen hetzelfde eten dat pap voor ons als gezin had klaargemaakt. Kapelaan Janssen was één van die vaste gasten. Een progressieve man die allerminst gelukkig was met het beleid van Monseigneur Gijsen in Roermond. Als er in de krant iets over het beleid van Gijsen stond wat hem niet beviel, dan vloekte hij zelfs even. Als kinderen waren wij onder de indruk van hem.”

Vastelaovend
Tijdens de Vastelaovend was De Knevel een favoriete plek voor veel Venlonaren. De optocht eindigde die jaren nog in de Jodenstraat en dan bleef het vaak enorm druk. “Maar het waren in feite slechts twee dagen,” aldus Peter. “De vrijdag en zaterdag werd nog nauwelijks gevierd. Op zondag was het vooral in Blerick te doen en hielden wij het restaurant gewoon open voor mensen die een hapje wilden eten. Als de laatste gasten vertrokken waren, begon de grote verbouwing. Alle tafels en stoelen aan de kant. De ramen barricaderen. Het buffet klaar zetten. En op maandag en dinsdag was het twee dagen superdruk. Mensen kwamen vaak al rond tien of elf uur ‘s morgens. Mensen vierden toen anders. Men bestelde bijvoorbeeld gewoon een blad bier. Of daar tien, twaalf of vijftien glazen opstonden, maakte niks uit. Tegenwoordig ziet een bestelling er anders uit. Veel mensen drinken wat anders dan bier. Wij mochten glazen ophalen, maar we konden er bijna niet door. Zo druk was het in de zaak. Kinderen werden in een hoek op een stapel jassen gelegd om te slapen. Dat veranderde medio jaren tachtig toen de Maaspoort de deuren opende. Daar was meer plaats en konden mensen hun kinderen laten spelen. Het betekende wel dat het bij ons minder druk werd. ”

Stappen in Venlo
Dat de drukte eerder voorbij was, vonden de drie overigens niet heel erg, zo weet Ron nog. “Als we om acht of negen uur klaar waren, konden wij zelf ook nog even naar De Knibbel. Al maakten we wel eerst ruzie wie mocht vegen. Niet omdat we niet wilden. Nee, we wilden maar al te graag met de bezem door de zaak. Want er lag altijd geld op de grond. Als jonge tiener kon je dan een leuk bedrag bij elkaar vinden.” Met het stijgen der jaren was het vanzelfsprekend dat ze alle drie ook in het weekend graag zelf op stap wilden gaan. Restricties kregen ze van hun ouders niet echt opgelegd. Als ze de volgende dag maar fit genoeg waren met het helpen bij de voorbereidingen in de zaak. Alleen Ron, moest als jongste af en toe aan de ketting. Hij kan er mee lachen. “Ik was jarenlang goed bevriend met Marco Schell. Wij gingen wel eens naar zaken waar pap en mam niet zo gelukkig mee waren: Trocadero en De Keizer. Het was tevens de begintijd van de Drekskaters. Op een avond wilde Marco mij meenemen naar een Rock ’n Roll beurs in Eindhoven. Op onze badkamer maakte hij bij mij prachtige vetkuif. Ik liep naar beneden, stak mijn hoofd door de deur en riep ‘Hoije’. Maar dat was tevens mijn laatste actie die avond. Zo kwam ik de deur niet uit. Hahaha. Ik mocht van pap en mam dus niet mee naar Eindhoven.”

Gestolen fiets en bijzondere brieven
Streng waren hun ouders echter nooit. Hun in 2008 overleden vader was geen prater. Een paar mooie anekdotes kunnen ze wel oplepelen. John: “In de jaren zeventig en tachtig was er nog wel enige vijandigheid tussen Duitsers en Nederlanders. Pap liet zich daar echter nooit over uit. We hadden ook veel Duitse klanten. Tot zijn fiets een keer gestolen werd. Ik had net verkering met mijn huidige vrouw Elke. Zij was Duits en zei spontaan: ‘Ik weet een Kaldenkirchen nog wel een goede tweedehands fietswinkel.’ Waarop pap heel gevat reageerde: ‘Dan zal dae auk mien alde bolderker nog waal hebbe. Hahaha.” Peter heeft zelfs een mooie tastbare herinnering aan vader Hay. “Op mijn zeventiende vertrok ik voor een jaar naar Texas om te studeren op een Highschool. Pap heeft mij in dat jaar veel brieven geschreven. Die heb ik inderdaad nog steeds. Ze waren prachtig. Hij vertelde daarin van alles. Pap kon zijn gevoel en gedachten beter op papier tot uiting laten komen dan in een gesprek. Ik koester die brieven.”

Winkelen
Het vertrek naar Texas volgde op zijn jaren op het Marianum College. “De meeste vrienden gingen naar het Thomascollege. Pap en mam hadden een voorkeur voor het Marianum. John had daar ook zijn middelbare schooltijd doorgebracht. Daardoor verloren we langzaamaan wel een beetje het contact met de binnenstad. Zo kregen we ook vrienden in Blerick en Tegelen. Bovendien veranderde het leven in de binnenstad. Er waren steeds minder gezinnen. Ruth, mijn huidige vrouw, woonde in Tegelen. Als zij naar Venlo kwam, wilde ze altijd gaan winkelen. Winkelen! Dat deden wij als inwoners van de binnenstad nooit. Wij liepen doelbewust naar een zaak waar je iets moest hebben en gingen dan weer naar huis. Winkelen. Ik had dat echt nog nooit gedaan. Daar heb ik echt twee jaar aan moeten wennen.”

Op 20 juni 1998 sloot De Knevel de deuren. Het was mooi geweest. De drie zonen waren inmiddels uitgevlogen. Studies, werk, huwelijk en kinderen. De vele fraaie herinneringen en diverse fotoalbums zijn gebleven. Peter: “De binnenstad was inderdaad een warm nest waar iedereen elkaar kende. Maar ik woon nu al jaren in de buurt van de Horsterweg in Blerick. Hier herken ik die geborgenheid van vroeger terug. De mensen kennen elkaar goed en hebben iets voor elkaar over. Vaak ga ik nog op de fiets naar mijn werk op Noorderpoort. Dan mag ik graag nog even door de straten van toen fietsen. Want de herinneringen blijven inderdaad fantastisch.”

Bekijk ons magazine

Blader door onze artikelen in Venlovanbinnenstad